GERECHTSHOF DEN HAAG
Sector Civiel recht
Uitspraak : 17 oktober 2012
Zaaknummer : 200.105.463/01
Rekestnummers rechtbank : F1 RK 11-2136 en F1 RK 11-3581
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. E.M.F. Prickartz te Schiedam,
[de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A.W.M. Roozeboom te Schiedam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 18 april 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 23 januari 2012 van de rechtbank Rotterdam.
De man heeft op 18 juni 2012 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de vrouw:
- op 7 augustus 2012 een brief van 6 augustus 2012 met bijlagen;
van de zijde van de man:
-op 24 augustus 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen.
De zaak is op 6 september 2012 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en de heer L. Totosashvili, tolk in de Engelse taal;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en heeft de rechtbank voorts, onder meer en uitvoerbaar bij voorraad, ten laste van de man aan de vrouw een uitkering tot levensonderhoud toegekend van € 46,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen voor het eerst op de dag dat de echtscheidingsbeschikking is of zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
In hoger beroep is voorts komen vast te staan dat er tussen partijen geen echtscheidingsconvenant is opgesteld.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw, hierna ook partneralimentatie.
2. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze betrekking heeft op de toegekende uitkering tot levensonderhoud en, opnieuw beschikkende, het door de vrouw in eerste aanleg gedane verzoek tot vaststelling van een bijdrage in het levensonderhoud, althans tot een bedrag van € 667,- per maand, alsnog toe te wijzen althans een bijdrage in het levensonderhoud vast te stellen zoals het hof redelijk en billijk acht.
3. De man bestrijdt het beroep en verzoekt om het verzoek van de vrouw af te wijzen.
Behoefte en behoeftigheid van de vrouw
4. Het hof stelt voorop dat partijen het door de rechtbank hanteren van de zogeheten hofnorm als berekeningswijze van de behoefte van de vrouw niet ter discussie hebben gesteld. Nu geen van partijen een grief heeft gericht tegen de door de rechtbank vastgestelde huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw van € 2.012,- netto per maand, staat deze vast.
Heffingskortingen
5. De vrouw stelt zich op het standpunt dat zij – uitgaande van haar jaaropgaaf 2011 – een inkomen van € 1.625,- netto per maand heeft. Dit bedrag is inclusief het kindgebonden budget en heffingskortingen. Zij wijst erop dat zij geen aanspraak kan maken op de verhoging van de alleenstaande ouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
6. De man is van mening dat de vrouw recht heeft op de alleenstaande ouderkorting, nu de dochter van de vrouw na 31 december 1993 is geboren. Ook heeft de vrouw geen stukken overgelegd, waaruit blijkt dat zij geen inkomensafhankelijke combinatiekorting ontvangt, hetgeen volgens de man op haar weg had gelegen. In de draagkrachtberekening heeft de vrouw ten onrechte geen kindgebonden budget opgenomen, zo stelt de man.
Verdiencapaciteit vrouw
7. Verder stelt de man dat de vrouw extra inkomsten genereert in verband met schoonmaakwerkzaamheden en haar bedrijf in overslag van goederen naar Kameroen. De vrouw heeft deze stelling ter terechtzitting gemotiveerd weersproken.
8. Het hof overweegt als volgt. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat geen rekening kan worden gehouden met de door de man gestelde inkomsten uit schoonmaakwerkzaamheden en handel. De vrouw heeft deze inkomsten betwist en het is niet aannemelijk geworden dat deze thans nog worden verworven. De door de man overgelegde verklaringen van de heer [A] en de heer [B] zijn daartoe onvoldoende, nu daaruit slechts blijkt dat de vrouw haar bedrijf in overslag van goederen naar Kameroen tot en met 2010 heeft geëxploiteerd. Het hof gaat voor de berekening van het inkomen van de vrouw dan ook alleen uit van het inkomen van de vrouw uit loondienst.
9. De vrouw heeft salarisspecificaties over de maanden mei, juni en juli 2012 overgelegd. Deze voeren tot een besteedbaar inkomen van de vrouw van € 1.439, - per maand. Dit bedrag is inclusief vakantiegeld. De vrouw heeft, zoals zij ook stelt, geen recht op een aanvullende alleenstaande ouderkorting of de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Gelet op het voorgaande heeft de vrouw nog behoefte aan een aanvullende uitkering van de man tot haar levensonderhoud van € 573,- netto per maand.
10. Het hof zal hierna bezien of en in hoeverre draagkracht van de man toereikend is voor een dergelijke bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw, daarna de draagkracht van de vrouw vaststellen en vervolgens aan de hand van een zogenoemde jusvergelijking de door de man aan vrouw verschuldigde partneralimentatie vaststellen.
Inkomen
11. De vrouw stelt dat het enkele feit dat de man een bepaalde leeftijd heeft bereikt geen grond vormt om een lagere verdiencapaciteit aan te nemen. Zij is van mening dat het van de man gevergd kan worden nog overwerk te verrichten, hetgeen een aanzienlijk en vast bestanddeel van zijn inkomen vormt.
12. De man is van mening dat het van hem niet van hem gevergd kan worden dat hij overwerk blijft verrichten. De enige reden dat hij thans nog overwerk verricht, is omdat hij daarmee zijn schulden kan aflossen, aldus de man.
13. Het hof overweegt als volgt. Het hof is van oordeel dat van de man, gelet op zijn leeftijd – hij is thans drie en zestig jaar - niet langer gevergd kan worden om overwerk te verrichten. De man verricht overwerk om de schulden van partijen af te lossen. Het hof acht het alleszins redelijk en begrijpelijk dat de man – zodra hij zijn schulden heeft afgelost – stopt met overwerk. Het hof zal bij de berekening van de draagkracht van de man dan ook alleen rekening houden met een basissalaris (dus zonder overwerk) van € 2.724,- per maand en de inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage zorgverzekering van € 2.507,- per jaar, zoals dat volgt uit de door de man overgelegde salarisspecificaties over de maanden juni, juli en augustus 2012. Het hof zal bij de berekening ook rekening houden met de algemene heffingskorting, arbeidskorting, de doorwerkbonus en het vakantiegeld. Tot slot zal het hof rekening houden met de bijstandsnorm voor een alleenstaande.
Lasten
14. Het hof houdt voor wat betreft de lasten rekening met de volgende maandelijkse lasten:
- de hypotheekrente van in totaal € 329,67;
- het forfait eigenaarslasten van € 95,-;
- de premie zorgverzekering van € 143,40.
15. Het hof houdt ook rekening met een verhoging van de hypotheekrente in verband met de uitkoop van de vrouw en de voorgeschreven woningverbetering ten bedrage van € 40.000,- en de daaruit voorvloeiende hypotheekrente van € 2900, op jaarbasis, per maand € 241,-., nu de man deze kosten ook daadwerkelijk zal moeten maken.
16. Voorts houdt het hof geen rekening met de aflossing van de schuld van de man aan ING van € 686,- per maand en de advocaatkosten van € 114,- per maand, nu de man deze kosten betaalt uit zijn verdiensten uit overwerk, waar het hof evenmin rekening mee houdt.
17. Uit het voorgaande volgt dat de draagkracht van de man een uitkering tot levensonderhoud van € 405,- netto per maand toelaat. Dit bedrag is niet voldoende om geheel in de behoefte van de vrouw aan een uitkering tot levensonderhoud te voorzien.
18. Het hof zal de financiële situatie van partijen op basis van ieders inkomen en lasten vergelijken door middel van een zogenaamde jusvergelijking. Het hof heeft daartoe de draagkracht van de vrouw beoordeeld.
19. Het hof heeft bij de berekening van de draagkracht van de vrouw rekening gehouden met een huurlast van € 448,68 per maand, te verminderen met € 134,- per maand aan huurtoeslag, en een premie zorgverzekering van € 102,50 per maand. Voorts houdt het hof bij de berekening van de draagkracht van de vrouw rekening met een netto besteedbaar inkomen van € 1.439,- per maand, alsmede met de voor de vrouw toepasselijke heffingskortingen. Verder houdt het hof rekening met de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder met het daarbij behorende percentage, omdat de vrouw ook andere gezinsleden dan de kinderen van partijen moet onderhouden.
20. Het hof houdt geen rekening met de kosten van de kinderen van € 996,- per maand. Deze kosten zijn reeds in de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder verwerkt.
21. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de man, indien hij volledig in de behoefte van de vrouw aan een uitkering tot levensonderhoud voorziet, minder ‘vrije bestedingsruimte’ overhoudt dan de vrouw. Het hof zal daarom bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen een uitkering tot levensonderhoud van € 613,- per maand. De bestreden beschikking dient in zoverre te worden vernietigd.
22. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt de alimentatie voor de vrouw ten laste van de man, met ingang van de datum waarop de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, op € 613,- per maand, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Kamminga, Mink en Mulder, bijgestaan door mr. Evertsen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2012.