ECLI:NL:GHSGR:2012:BY6131
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van Kempen
- M. Mink
- M. Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Beoordeling alimentatie jongmeerderjarige en onderbouwing behoefte
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatie voor een jongmeerderjarige. De jongmeerderjarige, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Verschoor, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 maart 2012, waarin de alimentatie door de vader op nihil was vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door mr. W.B. Teunis, had in zijn verweerschrift verzocht om de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2012 was de vader niet verschenen, terwijl de jongmeerderjarige wel aanwezig was, bijgestaan door een waarnemend advocaat.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank waren vastgesteld, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen was ingediend. De jongmeerderjarige stelde dat haar een rechtsingang was ontnomen, omdat zij niet als belanghebbende was betrokken in de procedure van de vader. Het hof oordeelde echter dat de rechtbank de jongmeerderjarige op correcte wijze als belanghebbende had aangemerkt en dat zij in de gelegenheid was gesteld om verweer te voeren.
Vervolgens heeft het hof de alimentatiekwestie beoordeeld. De jongmeerderjarige stelde dat de rechtbank ten onrechte de alimentatie op nihil had vastgesteld, omdat zij geen zelfstandig inkomen had dat een wijziging van de onderhoudsbijdrage rechtvaardigde. Het hof constateerde dat de jongmeerderjarige wel een inkomen had, maar dat dit inkomen niet voldoende was om aan haar behoefte te voldoen. De jongmeerderjarige had haar behoefte niet onderbouwd, en het hof concludeerde dat er geen reden was om de beschikking van de rechtbank te wijzigen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is als volgt: de bestreden beschikking wordt bekrachtigd, de proceskosten worden gecompenseerd, en het in hoger beroep meer of anders verzochte wordt afgewezen.