ECLI:NL:GHSGR:2012:BY6514

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.105.447-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Lückers
  • A. van Nievelt
  • F. Fockema Andreae Hartsuiker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kinderalimentatie en wijziging van omstandigheden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie die door de vader moet worden betaald voor zijn minderjarige kinderen. De vader heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 17 januari 2012 aangevochten, waarin de kinderalimentatie op nihil was gesteld. De vader stelt dat hij niet in staat is om de vastgestelde alimentatie te betalen, terwijl de moeder, die ook in incidenteel appel is gegaan, betwist dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die deze nihilstelling rechtvaardigt. Het hof heeft de zaak op 22 augustus 2012 mondeling behandeld, waarbij beide partijen met hun advocaten aanwezig waren.

De rechtbank had eerder, bij beschikking van 10 december 2007, de kinderalimentatie vastgesteld op € 423,50 per kind per maand. De vader heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie is verslechterd en dat hij geen draagkracht heeft om de alimentatie te betalen. Hij heeft echter onvoldoende bewijs geleverd van zijn huidige financiële situatie, waardoor het hof niet in staat was om de draagkracht opnieuw te beoordelen. De moeder heeft daarentegen gesteld dat de vader niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Het hof heeft geconcludeerd dat de vader niet voldoende heeft aangetoond dat hij de alimentatie niet meer kan betalen en heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de vader om de kinderalimentatie op nihil te stellen afgewezen en de bestreden beschikking bevestigd. De beslissing van het hof benadrukt het belang van het aantonen van een wijziging van omstandigheden bij het verzoek om wijziging van alimentatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 10 oktober 2012
Zaaknummer : 200.105.447/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 11-6724
[appellant],
[woonplaats]
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. E.R. Schenkhuizen te ‘s-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde]
[woonplaats]
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. T.G. Brown-Knip te Zoetermeer.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 17 april 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 17 januari 2012 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
De moeder heeft op 18 juni 2012 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.
De vader heeft op 1 augustus 2012 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de vader:
- op 4 mei 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen;
- op 21 mei 2012 een brief van16 mei 2012 met bijlagen.
De zaak is op 22 augustus 2012 mondeling behandeld. Ter zitting zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is, uitvoerbaar bij voorraad, met wijziging in zoverre van de beschikking van 10 december 2007, de door de vader met ingang van 29 augustus 2011 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de hierna te noemen minderjarigen bepaald op nihil.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
1. In geschil is de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (hierna: kinderalimentatie) van de [minderjarigen].
2. De vader verzoekt het hof zijn beroep gegrond te verklaren de bestreden beschikking te vernietigen op de gronden als gemeld en, opnieuw beschikkende, te bepalen, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de door de vader te betalen kinderalimentatie op nihil wordt gesteld met ingang van 30 juni 2009, althans met ingang van zodanige datum als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren. Daarbij zou wat de vader betreft tevens kunnen worden bepaald dat hetgeen sindsdien door hem aan kinderalimentatie nog is voldaan aan de moeder door hem niet kan worden teruggevorderd, zulks gezien het consumptieve karakter van kinderalimentatie.
3. De moeder bestrijdt het beroep van de vader en verzoekt in incidenteel appel de bestreden beschikking te vernietigen, zodanig dat de uitspraak van de rechtbank waarbij de kinderalimentatie in het kader van de echtscheiding is vastgesteld in stand blijft, althans verzoekt zij het hof een beslissing te nemen als zij vermeent te behoren.
4. De vader verzet zich tegen het incidenteel appel van de moeder en persisteert in hetgeen hij in zijn beroepschrift naar voren heeft gebracht ten aanzien van de nihilstelling met terugwerkende kracht vanaf 30 juni 2009 en verzoekt het hof het incidenteel appel af te wijzen dan wel ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten wat betreft de nihilstelling van de kinderalimentatie vanaf 29 augustus 2011.
5. Het hof zal eerst het incidenteel appel van de moeder behandelen, nu dit het meest verstrekkend is. In het incidenteel appel wordt de nihilstelling van de kinderalimentatie bestreden.
6. De moeder stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte de door de vader te betalen kinderalimentatie op nihil heeft gesteld. Volgens de moeder heeft de vader niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een wijziging van omstandigheden die dient te leiden tot nihilstelling. Zo heeft de vader niet aangetoond welk inkomen hij genereert en zijn er door hem geen stukken overgelegd waaruit volgt waarvan hij zijn financiële verplichtingen, zoals zijn hypotheeklasten, voldoet. Voorts stelt de moeder dat de nihilstelling ingrijpende gevolgen voor haar heeft nu zij vanaf 1 oktober 2011 werkloos is. Daarbij komt nog dat zij van april 2011 tot en met juni 2011 ziek is geweest en maar 70% van haar salaris heeft ontvangen. Zij ontvangt in feite nog steeds het minimumloon. Ook is er volgens de moeder sinds maart 2009 geen sprake van een co-ouderschapsregeling, maar van een reguliere weekendregeling.
7. De vader stelt dat hij voldoende heeft aangetoond geen draagkracht te hebben de kinderalimentatie te betalen. Hij verwijst ter onderbouwing daarvan nog naar de aangifte Inkomstenbelasting 2010 waaruit volgt dat hij in dat jaar een negatief inkomen had. Hij stelt zzp’er met een eigen BV te zijn waarmee hij nog niet voldoende inkomen genereert. De hypotheeklasten worden door hem betaald uit zijn inkomsten als zzp’er en van vrienden geleend geld. De vader stelt dan ook terecht te hebben verzocht om nihilstelling. Voorts betoogt de vader dat nu de moeder inkomen heeft, zij naar draagkracht zal moeten bijdragen in de behoefte van de minderjarigen. Tot slot stelt de vader nog dat wel degelijk sprake is van meer dan de door de moeder gestelde reguliere weekendregeling. Volgens hem is de tijdsverdeling gelijk te stellen met een co-ouderschapsregeling.
8. Het hof overweegt als volgt. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft bij echtscheidingsbeschikking van 10 december 2007 de door de vader te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 423,50 per kind per maand met ingang van 30 juli 2009, zijnde de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Deze uitspraak kan worden gewijzigd op grond van een wijziging van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 1:401, eerste lid, Burgerlijk Wetboek. Het gaat er daarbij om of de uitspraak door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
9. Het hof is van oordeel dat, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, hetgeen de vader daartoe heeft aangedragen onvoldoende is om tot een dergelijk oordeel te komen. Het hof kan op basis van de door de vader overgelegde (beperkte) financiële gegevens en hetgeen hij ter terechtzitting heeft gesteld niet vaststellen wat zijn inkomen en financiële positie op dit moment is. In zoverre kan geen herbeoordeling van de draagkracht van de vader plaatsvinden en kan het hof niet beoordelen of de bij echtscheidingsbeschikking vastgestelde kinderalimentatie gewijzigd dient te worden. Het hof is dan ook van oordeel dat de vader niet, dan wel onvoldoende, heeft aangetoond de bij de beschikking van
10 december 2007 vastgestelde kinderalimentatie niet (meer) te kunnen betalen. Dat de rechtbank ’s-Gravenhage bij de bestreden beschikking het verzoek van de vader om de kinderalimentatie op nihil te stellen als niet weersproken en op de wet gegrond heeft toegewezen, doet hieraan naar het oordeel van het hof niet af, nu de rechtbank deze nihilstelling niet aan de hand van een beoordeling van de draagkracht (en behoefte) heeft vastgesteld. Immers, van de zijde van de moeder was geen verweerschrift ingediend en er waren kennelijk geen financiële gegevens voorhanden. De omstandigheid dat de moeder eveneens onvoldoende financiële gegevens heeft overgelegd, maakt het voorgaande naar het oordeel van het hof niet anders.
10. Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en het inleidende verzoek van de vader alsnog afwijzen.
11. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw beschikkende:
wijst het inleidende verzoek van de vader af;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lückers, van Nievelt en Fockema Andreae Hartsuiker, bijgestaan door mr. van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2012.