ECLI:NL:GHSGR:2012:BY7032

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002729-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhandeling van heroïne en cocaïne door verdachte in Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van heroïne en cocaïne op 6 april 2010 te Rotterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verhandelen van deze harddrugs, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 15 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, waarbij de verdachte een taakstraf van 100 uren en 14 uren moet uitvoeren in plaats van de eerder opgelegde gevangenisstraffen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de maatschappelijke impact van drugshandel.

Uitspraak

Rolnummers: 22-002729-11, 22-002193-08 (TUL) en
22-004871-08 (TUL)
Parketnummer: 10-692406-10
Datum uitspraak: 25 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 18 mei 2011 en de van dat vonnis deeluitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1986,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 oktober 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 april 2010 te Rotterdam opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- één of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of
- één of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 06 april 2010 te Rotterdam opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd of verstrekt en vervoerd,
- één of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en
- één of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring alsmede op de verklaring die door de getuige [getuige] op 16 augustus 2012 tegenover de raadsheer-commissaris is afgelegd.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan het verhandelen van heroïne en cocaïne. Aldus handelende heeft de verdachte niet alleen doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd, maar ook bijgedragen aan het gebruik van harddrugs, hetgeen leidt tot onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid. Bovendien wordt daardoor het plegen van (vermogens)delicten door drugsgebruikers - die hun gebruik willen bekostigen - bevorderd. Dit is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 september 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. In het voordeel van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met het feit dat de verdachte, gelet op zijn verklaring ter terechtzitting, zijn leven wat beter op orde lijkt te hebben. Zo heeft hij een baan, volgt nog een opleiding, is hij getrouwd, is zijn vrouw zwanger en hopen zij binnenkort een eigen woning te betrekken.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Vorderingen tenuitvoerlegging
Rolnummer 22-002193-08
Bij arrest van de meervoudige strafkamer van dit gerechtshof d.d. 20 oktober 2009 onder rolnummer 22-002193-08 is de verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, zal het hof een taakstraf voor de duur van 100 uren gelasten, in plaats van tenuitvoerlegging van een gedeelte van drie maanden van de niet ten uitvoer gelegde straf.
Rolnummer 22-004871-08
Bij arrest van de meervoudige strafkamer van dit gerechtshof d.d. 3 juli 2009 onder rolnummer 22-004871-08 is de verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
In plaats daarvan zal het hof evenwel - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken - een taakstraf voor de duur van 14 uren gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij heden gelden, en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij arrest van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 oktober 2009, rolnummer 22-002193-08, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, in dier voege dat deze wordt vervangen door een taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij arrest van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 juli 2009, rolnummer 22-004871-08, te weten van: een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, in dier voege dat deze wordt vervangen door een taakstraf voor de duur van 14 (veertien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. F.A.M. Bakker,
mr. M.J. de Haan-Boerdijk en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 oktober 2012.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.