ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ3712

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.110.375-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • Kamminga
  • Mertens-de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder curatelestelling van een meerderjarige met ernstige verstandelijke beperking en epilepsie

In deze zaak gaat het om de ondercuratelestelling van een meerderjarige, de betrokkene, die lijdt aan moeilijk instelbare epilepsie en een ernstige verstandelijke beperking. De verzoekers, de ouders van de betrokkene, hebben hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin een bewind en mentorschap over de betrokkene was ingesteld. De verzoekers zijn van mening dat de betrokkene niet in staat is om zijn belangen te behartigen en dat een ondercuratelestelling noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2012 zijn de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat en een maatschappelijk werker, aanwezig geweest. De betrokkene is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.

Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de kantonrechter zijn vastgesteld, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene, die 18 jaar oud is, lijdt aan het syndroom Lennox-Gastaut en dat hij geestelijk functioneert op het niveau van een persoon van ongeveer een half jaar. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de betrokkene niet in staat is om zijn belangen, zowel vermogensrechtelijk als immaterieel, behoorlijk waar te nemen. Het hof is van oordeel dat verdergaand ingrijpen nodig is dan de eerder opgelegde maatregelen van mentorschap en bewind.

Op basis van artikel 1:378, eerste lid, sub a, van het Burgerlijk Wetboek heeft het hof geoordeeld dat voldaan wordt aan de gronden voor een ondercuratelestelling. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de verzoekers benoemd tot curatoren van de betrokkene. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en dient binnen tien dagen bekendgemaakt te worden in de Staatscourant en de dagbladen. De beschikking is gegeven op 12 december 2012 door de rechters Husson, Kamminga en Mertens-de Jong, bijgestaan door griffier mr. De Klerk.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 12 december 2012
Zaaknummer : 200.110.375/01
Zaaknummer rechtbank : 1309176 GZ VERZ 12-31
1. [verzoeker 1], en
2. [verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de verzoekers,
advocaat mr. P.A.M. van Leeuwen te Schiedam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de betrokkene.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De verzoekers zijn op 20 juli 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 23 april 2012 en de herstelbeslissing van 27 juni 2012 van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam.
Bij het hof zijn voorts van de zijde van de verzoekers de volgende stukken ingekomen:
- op 22 augustus 2012 een brief van 21 augustus 2012 met bijlage;
- op 14 november 2012 een faxbericht van diezelfde datum met bijlage.
De zaak is op 15 november 2012 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat en de heer Th.W.M. Heissen, maatschappelijk werker bij de Polikliniek voor Epilepsie.
De betrokkene is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene en de verzoekers tot bewindvoerders benoemd. Voorts is een mentorschap over de betrokkene ingesteld en zijn de verzoekers tot mentoren benoemd.
Bij beslissing van 27 juni 2012 is de bestreden beschikking verbeterd in die zin dat de opmerking, voor zover verkeerd in de beschikking opgenomen, wordt gewijzigd in “Per brief van 22 maart 2012 is gepleit voor een ondercuratelestelling.”
Het hof gaat uit van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. Onder meer staat vast dat de verzoekers de ouders zijn van de betrokkene.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de ondercuratelestelling van de betrokkene.
2. Verzoekers vragen het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw te beschikken dat de betrokkene onder curatele wordt gesteld onder benoeming van de verzoekers tot curatoren.
3. Ter onderbouwing van het hoger beroep stellen de verzoekers dat de noodzaak voor ondercuratelestelling wel degelijk aanwezig is. Zij verwijzen daarbij naar de brief van de behandelend neuroloog van de betrokkene. De betrokkene is 18 jaar, lijdt aan moeilijk instelbare epilepsie en er is sprake van mentale retardatie (dat wil zeggen dat hij geestelijk functioneert op een niveau van een persoon van ongeveer een half jaar). De verzoekers menen dat de betrokkene niet in staat is enig belang te behartigen, zodat al zijn belangen door anderen dienen te worden behartigd.
4. Het hof is van oordeel - op grond van de overgelegde stukken en de nadere informatie die ter terechtzitting is verstrekt - dat de betrokkene ten gevolge van een geestelijke stoornis, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of wordt bemoeilijkt zijn belangen - zowel vermogensrechtelijk als immaterieel - behoorlijk waar te nemen. Immers, bij de betrokkene is sprake van het syndroom Lennox-Gastaut, een moeilijk instelbare epilepsie. Er is sprake van een zeer ernstige verstandelijke beperking. De betrokkene, die niet kan spreken, is voor zijn verzorging geheel afhankelijk van zijn omgeving. Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat verdergaand ingrijpen bij de betrokkene nodig is dan de maatregelen mentorschap en bewind, te weten een ondercuratelestelling, welke maatregel immers tot gevolg heeft dat de handelingsbekwaamheid, die van rechtswege verbonden is aan de meerderjarigheid, aan de betrokkene wordt ontnomen op grond van zijn hiervoor geschetste toestand.
5. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat voldaan wordt aan de gronden zoals genoemd in artikel 1:378, eerste lid, sub a, BW, voor een ondercuratelestelling. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en het inleidend verzoek van de verzoekers alsnog toewijzen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
stelt [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats], onder curatele;
benoemt tot curatoren: [verzoeker 1] en [verzoeker 2];
bepaalt dat de verzoekers deze beslissing op de voet van artikel 390 Burgerlijk Wetboek binnen tien dagen nadat deze beslissing ten uitvoer kan worden gelegd, in de Staatscourant alsmede in de dagbladen de Telegraaf en het Algemeen Dagblad bekend zullen maken;
bepaalt dat de griffier op de voet van artikel 1:391 Burgerlijk Wetboek gevolg geeft aan het bepaalde in artikel 2 van het Besluit curateleregister (Besluit van 26 november 1969, Stb. 528);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Kamminga en Mertens-de Jong, bijgestaan door mr. De Klerk als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2012.