ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6685

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 september 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.099.464/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Labohm
  • A. van der Burght
  • J. Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en verzwijging van vermogensbestanddelen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap na de echtscheiding van partijen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. drs. T. Bissessur, verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking van de rechtbank, waarin de verdeling van de huwelijksgemeenschap was vastgesteld. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M.H. Vriesde, voerde in incidenteel hoger beroep aan dat de man opzettelijk vermogensbestanddelen had verzwegen die tot de gemeenschap behoorden.

De zaak werd op 1 juni 2012 mondeling behandeld. De man stelde dat hij niet de helft van de waarde van een perceelland en een Surinaamse bankrekening met de vrouw hoefde te verrekenen. De vrouw betwistte dit en verzocht om een herziening van de verdeling, waarbij zij alle perceelgronden in de verdeling wilde betrekken. Het hof oordeelde dat de man stelselmatig had verzwegen dat bepaalde percelen tot de huwelijksgemeenschap behoorden. Dit leidde tot de conclusie dat de man de waarde van deze percelen aan de vrouw moest voldoen.

Het hof vernietigde de bestreden beschikking voor zover deze aan de man was toebedeeld en bepaalde dat beide partijen voor een gelijk deel draagplichtig waren voor de restschuld bij Toyota Louwman en de belastingschuld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof bekrachtigde de bestreden beschikking voor het overige. De uitspraak vond plaats op 12 september 2012.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 12 september 2012
Zaaknummer : 200.099.464/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 11-3794
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. drs. T. Bissessur te Zoetermeer,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. G.M.H. Vriesde te Rotterdam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 23 december 2011 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 29 september 2011 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
De vrouw heeft op 19 maart 2012 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.
De man heeft op 22 mei 2012 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de man:
- op 12 januari 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen;
- op 19 januari 2012 een brief van 18 januari 2012 datum met bijlage;
van de zijde van de vrouw:
- op 21 mei 2012 een faxbericht van diezelfde datum met bijlagen.
De zaak is op 1 juni 2012 mondeling behandeld door mr. Labohm als raadsheer-commissaris.
Ter zitting waren aanwezig:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de tussenbeschikking van 9 april 2010 en de bestreden beschikking.
Bij beschikking van 9 april 2010 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en heeft de rechtbank de behandeling met betrekking tot de verdeling aangehouden opdat partijen stukken in het geding kunnen brengen en overleg met elkaar kunnen voeren.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de huwelijksgemeenschap welke door de scheiding wordt ontbonden vastgesteld. Het meer of anders verzochte is afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
De echtscheidingsbeschikking is op 13 juli 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
1. In geschil is de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
2. De man verzoekt de aangevochten onderdelen van de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen per peildatum 31 december 2008:
- dat de man niet de helft van de waarde van het perceelland te [land] ten Zuiden van de [straatnaam], aangeduid op de kaart van de landmeter Ing. A Beek d.d. 26 januari 1998 met de letters [xxxx] en het nummer [nummer], deel van het perceelland groot 1.1924 ha, deel van de samengevoegde percelen bekend als Afdeling I Sectie [naam] [nummer] en [nummer], dient te verrekenen;
- dat de man niet de helft van het saldo van € 1.600,- van de Surinaamse bankrekening met nummer [rekeningnummer] met de vrouw hoeft te verrekenen;
- dat de vrouw mede dient te betalen de helft van het restant schuld bij Louwman Den Haag B.V., gelijk het bedrag van € 1.250,-;
- dat de vrouw de helft van de aanslag Inkomstenbelasting 2008, gelijk de helft van het bedrag van € 2.868,- = € 1.434,- voor haar rekening neemt.
3. De vrouw bestrijdt het beroep en verzoekt de aangevoerde grieven 1 – 4 van de man ongegrond te verklaren. In incidenteel hoger beroep verzoekt de vrouw:
- primair, dat alle perceelgronden te [land] in de verdeling worden betrokken en dat alle van de huwelijksgemeenschap te [land] welke aan de man zullen toekomen aan haar worden toegescheiden;
- subsidiair, dat slechts de perceelgronden met woning nr. [nummer] en de perceelgrond nr. [nummer] te [land] aan de man worden toegescheiden, waarbij de man vanwege overbedeling aan de vrouw een vergoeding betaalt, kosten rechtens.
4. De man verzet zich daartegen.
5. Door de man wordt in grief 1 betoogd dat de rechtbank het perceelland met woning, welke hij in blote eigendom heeft verkregen geheel buiten de huwelijkse gemeenschap van goederen had moeten laten, aangezien de man vooralsnog niet of zeer moeilijk het perceelland met woning kan verkopen. Op het perceel is een woning gebouwd. Daarvoor is volgens de man een bedrag geleend van € 125.000,-. De man betoogt dat een levenslang recht van vruchtgebruik en het conservatoir beslag de verkoop van het onroerend goed in de weg staan. Door de vrouw wordt betwist dat er een geldlening is aangegaan van € 125.000,-. De vrouw wenst de helft van de waarde van het bloot eigendom van de onroerende zaak. Dat de onroerende zaak niet verkocht kan worden doet er niet aan af.
Het hof overweegt als volgt.
6. Vast staat dat het perceel, aangeduid met de letters [xxxx] en het nummer [nummer] zoals hierboven onder 2. genoemd, ten name staat van de man, zoals de man ook ter zitting heeft erkend. Nu de man op de peildatum van 31 december 2008 het blote eigendom had van het perceelland met woning, mede gezien de notariële akte uit 1993, dient dit perceelland met woning in de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap te worden betrokken. Hetgeen overigens door de man is aangevoerd, doet hier niet aan af. Het hof verenigt zich met de overwegingen van de rechtbank ter zake en neemt deze over. Grief 1 treft derhalve geen doel.
7. Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat het saldo per peildatum 31 december 2008 van de Surinaamse bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] aan de vrouw wordt toebedeeld. Het belang van grief 2 is derhalve komen te ontvallen.
8. De man stelt in grief 3 dat de schuld bij Toyota Louwman in de verdeling dient te worden betrokken. Volgens de man bedroeg de restantschuld per 31 december 2008, € 2.500,-.
Vast staat dat partijen op 26 september 2007 een personenauto, Toyota Picnic, hebben gekocht en dat de man ter financiering van de aankoop van de auto een lening heeft afgesloten van € 4.000,-, met een aflossingsverplichting van € 100,- per maand. Ter zitting hebben partijen verklaard dat op de peildatum een schuld resteerde van € 1.580,-. Voor die restschuld zijn beide partijen voor een gelijk deel draagplichtig. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
9. De man stelt in grief 4 dat de belastingaanslag over het jaar 2008 ook in de verdeling dient te worden betrokken. De man meent dat de vrouw de helft van de aanslag Inkomstenbelasting ten bedrage van € 2.868,- aan hem dient te voldoen. De vrouw meent dat de man geen bewijsstukken van deze schuld heeft overgelegd. Wat hier ook van zij, voor zover komt vast te staan dat er aan de zijde van de man een belastingschuld is per peildatum, geldt ook hier dat beide partijen voor een gelijk deel draagplichtig zijn voor die belastingschuld.
10. De vrouw stelt in incidenteel appel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen: “Zo de stelling van de vrouw dat partijen de stichting [naam] hebben opgericht om zo percelen grond in [land] te verwerven juist is, dan betreft deze stichting geen vermogensbestanddeel die in de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap kan worden betrokken. Een stichting vormt naar haar aard geen vermogensbestanddeel en kent – anders dan de vrouw voorstaat – geen eigenaren. De eventuele vorderingen van de vrouw op de man ter zake van die Stichting dienen dan ook buiten de verdeling te worden afgewikkeld. De bij brief van 19 augustus 2011 door de vrouw gedane verzoeken worden daarmee dan ook afgewezen”.
De rechtbank is volgens de vrouw voorbij gegaan aan hetgeen partijen ten tijde van hun huwelijk hebben beoogd. Het beoogde doel was om middels een stichting en na ontbinding van de stichting het eigendom te verkrijgen van perceelgronden te [land]. Ten tweede stelt de vrouw dat het niet onbegrijpelijk is dat partijen spaargeld en andere inkomsten hebben gebruikt om via de stichting de perceelgronden te kopen. Ook dit belangrijk punt heeft de rechtbank niet in haar overweging betrokken. De man heeft bestanddelen van de huwelijksgoederen-gemeenschap stelselmatig en opzettelijk verzwegen. Zij vordert primair dat alle perceelgronden te [land] in de verdeling worden betrokken.
11. Vast staat dat er een stichting is, die eigendommen had van percelen. Deze behoren niet tot de huwelijksgoederengemeenschap. De stichting is door partijen zelf in het leven geroepen. Als partijen een andere bedoeling hadden dan feitelijk uit de doelomschrijving van de stichting voortvloeit, heeft het hof dat ter terechtzitting niet kunnen vaststellen, hetgeen voor rekening en risico van partijen komt. De incidentele grief van de vrouw treft geen doel.
12. Ten aanzien van het subsidiaire verzoek van de vrouw stelt het hof vast dat het bloot eigendom van perceelgrond nummer [nummer], gelegen in district [district], [land], op de hoek van [straatnaam] en [straatnaam], behoort tot de huwelijksgoederengemeenschap. Ter terechtzitting is gebleken dat de man geen bezwaar heeft tegen toedeling aan hem.
13. De vrouw meent dat de man opzettelijk heeft verzwegen dat er andere bestanddelen aanwezig waren die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorden.
Ingevolge artikel 3:194 lid 2 verbeurt een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoekt maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten.
14. Het hof is van oordeel dat de man stelselmatig opzettelijk heeft verzwegen dat perceelgrond nummer [nummer] district [district], op de hoek van [straatnaam] en [straatnaam] te [land] tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorde. Ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft de man aanvankelijk verklaard niet het eigendom te hebben van voormeld perceel grond. Eerst nadat de advocaat van de vrouw ter terechtzitting een uittreksel van de kadastrale inschrijving d.d. 13 april 1988 heeft getoond, waarvan de juistheid niet is betwist, kwam vast te staan dat de man eigenaar is van perceel nummer [nummer] district [district], op de hoek van [straatnaam] en [straatnaam] te [land]. Het hof verbindt daaraan de conclusie dat het bloot eigendom van dit perceel grond aan de man wordt toegedeeld, onder de verplichting dat de man de gehele waarde van dit perceel grond per peildatum 31 december 2008 aan de vrouw dient te voldoen.
13. Mitsdien wordt als volgt beslist.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarbij aan de man is toebedeeld:
- het saldo van de Surinaamse bankrekening met nummer [rekeningnummer], onder verrekening van het saldo per de peildatum met de vrouw, en in zoverre opnieuw beschikkende:
deelt het saldo van de Surinaamse bankrekening met nummer [rekeningnummer] toe aan de vrouw, zonder verdere verrekening;
en in aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft vastgesteld omtrent de verdeling van de huwelijksgemeenschap:
bepaalt dat beide partijen voor een gelijk deel draagplichtig zijn voor de restschuld bij Toyota Louwman ten bedrage van € 1.580,- en voor de belastingschuld (aanslag Inkomstenbelasting 2008 van de man);
deelt toe aan de man:
- het bloot eigendom van perceelgrond nummer [nummer], gelegen in district [district], [land], op de hoek van [straatnaam] en [straatnaam], tegen de waarde per de peildatum 31 december 2008, onder de verplichting dat de man de gehele waarde van perceelgrond nummer [nummer] aan de vrouw dient te voldoen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan 's hofs oordeel onderworpen voor het overige;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Van der Burght en Mulder, bijgestaan door Lekahena als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2012.