ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ7065
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Nievelt
- A. van Kempen
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ondertoezichtstelling van minderjarigen na slechte verstandhouding tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, die van 6 maart 2012 tot 6 maart 2013 onder toezicht van Jeugdzorg waren gesteld. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was van mening dat de ondertoezichtstelling ten onrechte was opgelegd en dat de rechtbank niet alle relevante feiten en omstandigheden had meegewogen. De slechte verstandhouding tussen de ouders was een belangrijk punt van zorg, maar volgens de moeder was er geen sprake van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen. De vader, die de minderjarigen had erkend, was van mening dat de ondertoezichtstelling moest worden voortgezet.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2012 en de voortzetting op 5 september 2012, werd duidelijk dat de minderjarigen zich goed ontwikkelden en dat er geen zorgen waren over hun welzijn. De raad voor de kinderbescherming en Jeugdzorg gaven aan dat de ouders elkaar diskwalificeerden, wat een negatieve invloed op de kinderen kon hebben. Het hof oordeelde dat de problemen tussen de ouders niet in het belang van de minderjarigen waren, maar dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging was aangetoond. De ouders waren goede opvoeders en de omgangsregeling verliep goed.
Het hof concludeerde dat er geen gronden waren om de ondertoezichtstelling te handhaven en heeft deze per direct opgeheven. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de periode na 26 september 2012, maar werd bekrachtigd tot die datum. De beslissing werd genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarigen en de noodzaak voor begeleiding buiten het kader van de ondertoezichtstelling.