Rolnummer: 22-002261-12
Parketnummer: 10-660464-11
Datum uitspraak: 27 september 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 april 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1993,
[adres],
thans gedetineerd in PI Rijnmond - Gev. De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 september 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde vrijgesproken. De verdachte is ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Aan de verdachte is de bijzondere voorwaarde opgelegd dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de stichting Reclassering Nederland.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 december 2011 te Rotterdam ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweldpleging in vereniging (hetgeen een misdrijf als genoemd in artikel 312 lid 1 en lid 2 onder 2 Wetboek van Strafrecht oplevert) en/of een afpersing in vereniging (hetgeen een misdrijf als genoemd in artikel 317 lid 1 en lid 3 Wetboek van Strafrecht oplevert), althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld
opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen:
- een personenauto (Duits kenteken [KENTEKENNR.1]), en/of
- drie, althans één of meer, (bivak)muts(en), en/of
- een zak met daarin meerdere tie-wraps, en/of
- twee, althans één, paar handschoenen, en/of
- een kentekenplaat (Nederlands kenteken [KENTEKENNR.2]), en/of - een tas, en/of
- een mes, en/of
- een gaspistool (merk/type Walther/P99)
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad
hebbende/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- afspraken met een of meerdere van zijn mededader(s) gemaakt, en/of
- de voormelde Nederlandse kentekenplaat gestolen, en/of - in voormelde auto naar het Kralingse Bos gereden en/of(vervolgens) (aldaar) getracht de kentekenplaten om te wisselen;
hij op of omstreeks 29 december 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk Walther, type P99, kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 15 december 2011 te Capelle aan den IJssel, uit een pand, gelegen aan of nabij de Couwenhoekseweg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 213,55 euro (of daaromtrent) en/of een pakje sigaretten, geheel of ten dele toebehorende aan Avia, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 213,55 euro (of daaromtrent) en/of een pakje sigaretten, geheel of ten dele toebehorende aan Avia, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- op die [benadeelde partij] richten en/of gericht houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of
- (daarbij) aan die [benadeelde partij] toevoegen van de woorden "Geld, geld" en/of "Kluis, kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Het hof heeft vastgesteld dat op de camerabeelden van tankstation Avia onder meer te zien is dat een van de daders die betrokken zijn geweest bij de gewapende overval op dit tankstation het gele krantenrek aan de zijkanten vastpakt en verplaatst. Voorts is uit die beelden af te leiden dat deze persoon een paars/blauwe jas draagt met drie witkleurige strepen op beide mouwen, een brede witte streep op het rechter borstvlak en een klein wit vlak op het linker borstvlak, alsmede een paars/blauwe broek met een witte streep dan wel strepen op de linker broekspijp en een klein wit vlak aan de voorkant van de bovenkant van diezelfde broekspijp.
Ten slotte is op de beelden te zien dat deze persoon met zijn rechterhand een greep doet naar het schap met pakjes sigaretten.
Uit dactyloscopisch onderzoek is naar voren gekomen dat verdachtes vingerafdruk is aangetroffen aan de linkerkant van het krantenrek. De verdachte heeft voor het aantreffen van zijn vingerafdruk op die plek geen plausibele verklaring gegeven. De verdachte heeft wisselend verklaard over zijn aanwezigheid op het betreffende tankstation. Waar hij bij de politie op 23 januari 2012 heeft verklaard dat hij slechts eenmaal op 28 december 2011 bij dat tankstation is geweest, heeft hij ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij daar regelmatig tankte en een krant kocht.
In het dossier bevindt zich voorts een foto van de verdachte waarop te zien is dat hij een trainingspak draagt dat zeer grote gelijkenissen vertoont met de kenmerken van de door de camera geregistreerde kleding van één van de daders van de overval.
De verdachte heeft voorts verklaard dat hij rookt en dat hij rechtshandig is.
Het hof is - anders dan de verdediging en de rechtbank - van oordeel dat deze hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, alsmede de aangifte voldoende wettig en overtuigend bewijs vormen voor bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 december 2011 te Rotterdam ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf, te weten een diefstal met geweldpleging in vereniging of een afpersing in vereniging opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- een personenauto (Duits kenteken [KENTEKENNR.1]), en
- drie, althans één of meer, (bivak)muts(en), en
- een zak met daarin meerdere tie-wraps, en
- twee, althans één, paar handschoenen, en
- een kentekenplaat (Nederlands kenteken [KENTEKENNR.2]), en een tas, en
- een mes, en
- een gaspistool (merk/type Walther/P99)
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad
heeft verdachte, en/of zijn mededader(s)
- de voormelde Nederlandse kentekenplaat gestolen, en - in voormelde auto naar het Kralingse Bos gereden en vervolgens getracht de kentekenplaten om te wisselen;
hij op 29 december 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk Walther, type P99, kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad;
hij op 15 december 2011 te Capelle aan den IJssel, uit een pand, gelegen aan of nabij de Couwenhoekseweg,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van geld toebehorende aan Avia, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een pakje sigaretten, toebehorende aan Avia, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- op die [benadeelde partij] richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en
- daarbij aan die [benadeelde partij] toevoegen de woorden "Geld, geld" en/of "Kluis, kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of die diefstal gemakkelijk te maken of bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
terwijl de dader opzettelijk voorwerpen kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat aan de verdachte de bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een gewapende overval, waarbij hij en zijn mededaders een vuurwapen voorhanden hadden. Dat het niet is gekomen tot uitvoering van dit plan is uitsluitend te danken aan het tijdig ingrijpen door de politie.
Voorts heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op tankstation Avia te Capelle aan den IJssel, welke gepaard is gegaan met bedreiging van een personeelslid met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp.
Gewapende overvallen zijn zeer ernstige misdrijven die een forse inbreuk maken op de rechtsorde en veel gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken. Voor de slachtoffers hiervan zijn dit bijzonder traumatische ervaringen. Het voorbereiden en plegen van dergelijke feiten getuigt van een groot gebrek aan respect voor anderen en hun eigendommen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van misdrijven. Het hof heeft voorts in het voordeel van de verdachte zijn jeugdige leeftijd laten meewegen.
Ten slotte heeft het hof acht geslagen op een omtrent de verdachte uitgebracht reclasseringsrapport d.d. 3 april 2012. De reclasseringswerker R. Du Pree acht op grond van het recidiverisico, de criminogene factoren en de interventies in het verleden een reclasseringstoezicht geïndiceerd. De reclassering adviseert om aan de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een deelname aan verschillende gedragsinterventies.
Het hof is - alles overwegende en mede gelet op de speciale en generale preventie - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Het hof zal het advies van de reclassering volgen en aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbinden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 46, 47, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de stichting Reclassering Nederland.
Geeft de stichting Reclassering Nederland opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. C.J. van der Wilt en mr. W.J. van Boven, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2012.
Mr. N. Schaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.