ECLI:NL:GHSHE:1999:AA7129
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. van Muijen
- M.E. van Hilten
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en definitie spierstimulator
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 1999 uitspraak gedaan in een beroep van mevrouw C. tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 mei 1999, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door haar echtgenoot, mr. S., en mr. G. van hetzelfde kantoor, alsook door de heer A. van V Accountants. De Inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. J. van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 juni 1992 tot en met 31 december 1993, waarbij de vraag centraal staat of bepaalde apparaten als spierstimulatoren kunnen worden aangemerkt volgens de Wet op de omzetbelasting 1968.
Het Hof oordeelt dat de apparaten in kwestie niet als spierstimulatoren kunnen worden gekwalificeerd, omdat zij geen directe prikkels aan de spieren toedienen die hen in gang zetten voor een bepaalde lichaamsfunctie. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat alleen apparaten die een rechtstreekse prikkel toedienen als spierstimulator kunnen worden aangemerkt. Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak van de Inspecteur en oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven tot vergoeding van proceskosten. De Inspecteur heeft bovendien geen aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier Th.A.J. Kock.