ECLI:NL:GHSHE:2000:AA5998

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 januari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/20895
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J. van Muijen
  • P.H.A. Calis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd aan X B.V. na jubileumreis

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, opgelegd door de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De naheffingsaanslag van fl. 54.000,-- was opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 9 december 1996, naar aanleiding van een vijfdaagse jubileumreis die X B.V. had georganiseerd ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan. Tijdens deze reis, die plaatsvond in 1996, waren alle werknemers en hun partners uitgenodigd, evenals enkele oud-werknemers. De Inspecteur beschouwde de kosten van deze reis als loon in natura, wat leidde tot de naheffingsaanslag.

Het Hof heeft vastgesteld dat de reis niet primair gericht was op het voorzien in individuele behoeften van de werknemers, maar op het bevorderen van onderlinge relaties en samenwerking binnen het bedrijf. Het Hof oordeelde dat de kosten van de reis, met uitzondering van de gezamenlijke maaltijden, niet in de heffing van de loonbelasting/premie volksverzekeringen betrokken mochten worden. De totale besparing die de werknemers genoten door de reis werd berekend op fl. 5.020,--. Het Hof heeft de naheffingsaanslag verminderd tot fl. 3.011,-- en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op fl. 3.550,--.

De uitspraak van het Hof werd openbaar uitgesproken op 28 januari 2000, en partijen zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 97/20895
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vierde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren/ondernemingen te V van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift van belanghebbende betreffende na te melden naheffingsaanslag.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1996 t/m 9 december 1996 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd van fl. 54.000,-- aan enkelvoudige belasting/premie, zonder verhoging. Deze naheffingsaanslag is, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
1.2. Belanghebbende is van bovenvermelde uitspraak in beroep geko-men bij het Hof. De Inspecteur heeft het beroep bij vertoogschrift bestreden.
1.3. De mondelinge behandeling van het beroep heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van 7 mei 1999, gehouden te Venlo. Daar zijn toen verschenen en gehoord gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door Mr R., alsmede de Inspecteur. Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de wederpartij en aan het Hof. De inhoud van deze pleitnota's moet als hier ingelast worden aangemerkt. Met toestemming van de wederpartij heeft belanghebbende bij zijn pleitnota één bijlage overgelegd.
1.4. Naar aanleiding van het ter zitting door het Hof tot belang-hebbende gerichte verzoek om schriftelijk nadere inlichtingen te verstrekken, heeft tussen het Hof en partijen een briefwis-seling plaatsgevonden, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de artikelen 14 en 16 van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
2. Vaststaande feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1. Belanghebbende drijft een onderneming op het gebied van de zorg. Zij verstrekt adviezen en ontwikkelt/produceert flesjes. Belanghebbende is in 1946 opgericht en bestond in 1996 derhalve 50 jaar.
2.2. Ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan organiseerde belanghebbende in 1996 een vijfdaagse reis per vliegtuig naar M. Voor die reis waren alle werknemers en hun partner en enkele oud-werknemers uitgenodigd. Voor het verblijf op M was door belanghebbende een programma opgesteld. Bij de genodigden werd erop aangedrongen aan de reis deel te nemen.
2.3. Bijna alle genodigden namen aan de reis deel. Daarbij ging het om 63 werknemers, waaronder begrepen de enkele uitgenodigde oud-werknemers, alsmede 41 echtgenoten/partners. Van bedoelde 63 personen bedroeg voor 60 personen het loon in geld, als bedoeld in artikel 11, lid 1, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 (tekst 1996), niet meer dan fl. 59.700,-- per jaar. Bij die 60 personen was in 38 gevallen sprake van een meereizende echtgenoot/partner. Van vorenbedoelde 63 personen bedroeg voor 3 personen het loon in geld als vorenbedoeld meer dan fl. 59.700,-- per jaar. Bij die 3 resterende personen was in alle gevallen sprake van een meereizende echtgenoot/partner. In totaal namen 104 personen aan de reis deel.
2.4. De reis begon per bus op woensdag om 03.00 uur. Vertrokken werd vanaf het gebouw van belanghebbende in V. Vanaf Schiphol werd naar M gevlogen. Op zondag om 20.30 uur aanvaardden de deelnemers de terugreis naar Nederland.
2.5. Na aankomst in het hotel op M, op woensdag omstreeks 10.00 uur, ving het programma voor die dag aan met een gezamenlijke lunch voor alle 104 deelnemers van 12.30 uur tot 14.00 uur, gevolgd door een stafvergadering van 14.00 uur tot 16.00 uur. Bij die vergadering werd de aanwezigheid gewenst van 14, met name genoemde personen. Bij die stafvergadering was een "nieuwe organisatorische presentatie" aan de orde, met gelegenheid tot discussie daarover. Van 18.00 uur tot 20.00 uur werd de aanwezigheid van alle 104 deelnemers verwacht voor het gezamenlijke diner. Donderdag ving aan met het gezamenlijke ontbijt voor alle deelnemers van 8.00 uur tot 9.00 uur. Daarna volgde van 9.00 uur tot 12.00 uur een bijeenkomst met als thema de "onderlinge relaties afdelingen ter bevordering van internal relationships". Bij die bijeenkomst werd de aanwezigheid van van alle 63 werknemers, waaronder de enkele uitgenodigde oud-werknemers, gewenst.
Na de gezamenlijke lunch voor alle deelnemers, van 12.30 uur tot 14.00 uur, werd het jubileum gevierd van twee werknemers, die respectievelijk 25 en 30 jaar bij belanghebbende in dienst waren. Die bijeenkomst duurde van 14.00 uur tot 16.00 uur. Van 18.00 uur tot 20.00 uur volgde het gezamenlijke diner voor alle deelnemers. Vrijdag begon met het gezamenlijke ontbijt voor alle deelnemers van 8.00 uur tot 9.00 uur. Van 9.00 uur tot 12.00 uur en van 14.00 uur tot 16.00 uur volgden de "voordrachten afdelingschefs met betrekking tot functietaken van de respectievelijke afdelingen". Bij die bijeenkomsten, 's morgens en 's middags, werd de aanwezigheid van 5, met name genoemde personen gewenst. Tussen die bijeenkomsten, van 12.30 uur tot 14.00 uur, vond de gezamenlijke lunch voor alle deelnemers plaats. Na die bijeenkomsten was er van 18.00 uur tot 20.00 uur het gezamenlijke diner voor alle deelnemers. Zaterdag begon met het gezamenlijke ontbijt voor alle deelnemers van 8.00 uur tot 9.00 uur. Van 9.00 uur tot 12.00 uur vond de "stafvergadering relatie loonkosten en produktiviteit" plaats en van 14.00 uur tot 16.00 uur de "bespreking strategie bedrijf in verband met continuïteit". Bij die bijeenkomsten, 's morgens en 's middags, werd de aanwezigheid van 9, met name genoemde personen verwacht. Tussen die bijeenkomsten, van 12.30 uur tot 14.00 uur, vond de gezamenlijke lunch voor alle deelnemers plaats. Na die bijeenkomsten was er van 18.00 uur tot 20.00 uur het gezamenlijke diner voor alle deelnemers. Zondag begon met het gezamenlijke ontbijt voor alle deelnemers van 8.00 uur tot 9.00 uur. Daarna, tot 18.00 uur, was die dag voor iedereen ter vrije besteding. Van 18.00 uur tot 20.00 uur vond het laatste gezamenlijke diner voor alle deelnemers plaats, waarna om 20.30 uur de terugreis naar Nederland volgde.
2.6. Bij de in 2.5 bedoelde bijeenkomsten niet zijnde het gezamenlijke ontbijt, de gezamenlijke lunch, het gezamenlijke diner en de jubileumviering voor de twee jubilerende werknemers op donderdagmiddag, waren, voor een dan wel meerdere bijeenkomsten, in totaal 20 personen betrokken. Daarbij ging het bij één persoon om 5 bijeenkomsten, bij twee personen om 4 bijeenkomsten, bij vijf personen om 3 bijeenkomsten en bij 8 personen om één bijeenkomst.
2.7. Belanghebbende nam alle, aan de reis naar M verbonden kosten voor haar rekening. In die kosten werd door de deelnemers niet bijgedragen. Die kosten bedroegen in totaal (afgerond) fl. 90.000,--. Het is niet de bedoeling geweest dat een eventuele loonheffing op werknemers verhaald zou worden.
2.8. Bij het opleggen van de onderhavige naheffingsaanslag heeft de Inspecteur de reis voor 104 personen naar M als loon in natura aangemerkt en van die reis de waarde in het economische verkeer (fl. 90.000,--) in aanmerking genomen. De naheffingsaanslag heeft hij als volgt berekend.
- fl. 90.000,-- maal 37,5% (tarief 1e schijf) is fl. 33.750,-- - fl. 33.750,-- maal 100/62,5 is fl. 54.000
maal 37,5% is fl. 20.250,-- totaal fl. 54.000,--
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur terecht de onderhavige naheffingsaanslag, heeft opgelegd. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend. De Inspecteur beantwoordt die vraag ontkennend.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Zij hebben daaraan ter zitting geen argumenten toegevoegd.
3.3. Belanghebbende heeft primimair, subsidiair en meer subsidiair geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
4. Overwegingen omtrent het geschil
4.1. Gelet op het door belanghebbende opgestelde programma voor de reis naar M, een en ander als in 2.5 weergegeven, stonden bij die reis, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van belanghebbende, gedachtewisselingen over de organisatie en het functioneren van (afdelingen van) belanghebbende centraal, alsmede gedachtewisselingen over arbeidsproductiviteit en over door belanghebbende te volgen strategieën. Bij de betreffende bijeenkomsten, op woensdagmiddag, vrijdagmorgen, vrijdagmiddag, zaterdagmorgen en zaterdagmiddag, waren, voor een dan wel meer bijeenkomsten, in totaal 20 van de 63 werknemers, waaronder begrepen de enkele uitgenodigde oud-werknemers, betrokken. Verder werd, blijkens dat programma, ruime aandacht besteed aan de bevordering van het onderlinge contact tussen de werknemers en aan de bevordering van de samenwerking binnen het bedrijf. De bevordering van het onderlinge contact en de bevordering van de samenwerking kreeg met name gestalte in de bijeenkomst op donderdagmorgen, waarbij de aanwezigheid van alle 63 werknemers, waaronder de enkele uitgenodigde oud-werknemers, werd gewenst, in de viering, op donderdagmiddag, van de twee arbeidsjubilea, alsmede in (steeds) het gezamenlijke ontbijt, de gezamenlijke lunch en het gezamenlijke diner.
4.2. Gelet op het in 4.1 vermelde, in onderlinge samenhang bezien, was bij de reis naar M sprake van een jubileumviering. Bij die reis was het belanghebbende in de eerste plaats te doen om bespreking van specifieke onderwerpen, door daarvoor gekwalificeerde werknemers, alsmede om versterking van het onderlinge contact en de onderlinge samenwerking. Het voorzien in individuele behoeften van werknemers stond bij de reis niet centraal. Het programma, met de gezamenlijke bijeenkomst op donderdagmorgen en (steeds) het gezamenlijke ontbijt, de gezamenlijke lunch en het gezamenlijke diner, bood niet veel gelegenheid tot het maken van excursies, met uitzondering van zondag, op welke dag de deelnemers tussen 09.00 uur en 18.00 uur hun tijd geheel zelf konden indelen. In dit verband merkt het Hof op dat aannemelijk is dat de deelnemers zich ook aan de viering van de twee arbeidsjubilea, op donderdagmiddag, niet konden onttrekken.
4.3. Gelet op de in 4.2 gegeven oordelen behoren de door belanghebbende voor haar rekening genomen kosten met betrekking tot de reis naar M niet in de heffing van de loonbelasting/premie volksverzekeringen te worden betrokken, met uitzondering evenwel van het gedeelte van die kosten voor zover dat geacht kan worden betrekking te hebben op het gezamenlijke ontbijt, de gezamenlijke lunch en het gezamenlijke diner. In zoverre is immers steeds sprake van een besparing.
4.4. Het Hof berekent de totale besparing als vorenbedoeld met toepassing van artikel 11, lid 1, en artikel 12, aanhef en letter a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 (tekst 1996). Alsdan wordt, mede gelet op de in 2.3 vermelde gegevens, de volgende opstelling verkregen.
Loon in geld, niet meer dan fl. 59.700,-- per jaar
60 werknemers
- 60 maal ontbijt à fl. 2,85 per dag (4 dagen)
is fl. 171,-- maal 4 is fl. 684,--
- 60 maal lunch à fl. 2,85 per dag (4 dagen)
is fl. 171,-- maal 4 is fl. 684,--
- 60 maal diner à fl. 5,70 per dag (5 dagen)
is fl. 342,-- maal 5 is fl. 1.710,--
(sub)totaal fl. 3.078,--
38 meereizende echtgenoten/partners
- 38/60 maal 80% van fl. 3.078,-- is fl. 1.560,--
totaal fl. 4.638,--
Loon in geld, meer dan fl. 59.700,-- per jaar
3 werknemers
- 3 maal ontbijt à fl. 3,95 per dag (4 dagen)
is fl. 11,85 maal 4 is fl. 47,--
- 3 maal lunch à fl. 3,95 per dag (4 dagen)
is fl. 11,85 maal 4 is fl. 47,--
- 3 maal diner à fl. 7,90 per dag (5 dagen)
is fl. 23,70 maal 5 is fl. 118,--
(sub)totaal fl. 212,--
3 meereizende echtgenoten/partners
- 80% van fl. 212,-- is fl. 170,--
totaal fl. 382,--
4.5. Voormelde totaalbedragen van fl. 4.638,-- en fl. 382,-- geeft een totaalbedrag aan besparingen van fl. 5.020,--.
4.6. Het is niet de bedoeling geweest dat een eventuele loonheffing op werknemers verhaald zou worden. Mede met inachtneming van de in aanmerking te nemen brutering wordt de volgende uitkomst verkregen. Daarbij neemt het Hof gemakshalve het "tarief 1e schijf (= 37,5%)", gehanteerd door de Inspecteur, in aanmerking.
- fl. 5.020,-- maal 37,5% is fl. 1.882,--
- fl. 1.882 maal 100/62,5 is
fl. 3.011,-- maal 37,5% is fl. 1.129,--
totaal na te heffen fl. 3.011,--
4.7. De naheffingsaanslag, welke ziet op het tijdvak van 1 januari 1996 t/m 9 december 1996, dient te worden verminderd tot fl. 3.011,--. Het vanaf 1 januari 1997 van kracht zijnde artikel 16c van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990, mede met toepassing waarvan belanghebbende een berekening heeft gemaakt leidende tot een vermindering van de naheffingsaanslag tot nihil, gold toen nog niet.
Proceskosten
Het gelijk is gedeeltelijk aan de zijde van belanghebbende. In verband hiermee acht het Hof termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, een en ander met inachtneming van het puntenstelsel van het Besluit proceskosten fiscale procedures. Het Hof stelt die kosten vast op 2,5 punten maal fl. 710,-- maal wegingsfactor 2 ofwel fl. 3.550,--.
5. Beslissing
Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak, vermindert de naheffingsaanslag tot fl. 3.011,--, gelast de Inspecteur aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht ten bedrage van fl. 80,-- te vergoeden, veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van fl. 3.550,-- en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.
Aldus vastgesteld op 28 januari 2000 door G.J. van Muijen, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van P.H.A. Calis, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op 28 januari 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd.
Indien belanghebbende beroep in cassatie instelt bedraagt dit griffierecht ¦ 630,=.
Indien het bestuursorgaan beroep in cassatie instelt en de uitspraak van het Hof in stand blijft, is een griffierecht van ¦ 630,= verschuldigd.
Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.