ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6068
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Verzet
- J.Th. Simons
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen aanslagen onroerende-zaakbelastingen en niet-ontvankelijkverklaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 23 februari 2000 uitspraak gedaan in het verzet van belanghebbende tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 29 juli 1999. De zaak betreft een bezwaarschrift dat door belanghebbende is ingediend tegen de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor de jaren 1996 en 1997. Belanghebbende had op 30 januari 1998 een schrijven gestuurd naar de ambtenaar, waarin hij bezwaar maakte tegen de aanslagen. De ambtenaar verklaarde belanghebbende echter niet-ontvankelijk in zijn bezwaar bij uitspraak van 20 februari 1998. Hierop heeft belanghebbende op 16 maart 1998 beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft het beroepschrift ambtshalve gesplitst en geconcludeerd dat de ambtenaar belanghebbende in de gelegenheid had moeten stellen om het bezwaarschrift te splitsen in twee afzonderlijke bezwaarschriften. De ambtenaar had echter niet de juiste procedure gevolgd, wat leidde tot de vraag of de niet-ontvankelijkverklaring terecht was. Het Hof oordeelde dat, hoewel de ambtenaar in gebreke was gebleven, de termijnoverschrijding van belanghebbende niet verschoonbaar was. Dit betekent dat de niet-ontvankelijkverklaring van belanghebbende in zijn bezwaar terecht was.
De uitspraak van het Hof bevestigde de beslissing van de ambtenaar en verklaarde het verzet ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.