ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6069

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/02114
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken

Op 23 februari 2000 heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, X, in beroep ging tegen de uitspraak van de bureauteamleider Algemene en Juridische Belastingzaken van de gemeente Y. Het geschil betrof de vastgestelde waarde van de onroerende zaak aan straat 1 in Y, per peildatum 1 januari 1995, voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Belanghebbende stelde dat de waarde verlaagd moest worden op basis van de verkoopopbrengst van een vergelijkbaar pand, dat in juni 1994 was verkocht voor fl. 750.000. De ambtenaar daarentegen betwistte deze waarde en voerde aan dat de verkoopopbrengst niet gelijk was aan de waarde in het economische verkeer op de verkoopdatum, verwijzend naar informatie van de kopers.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2000 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Het Hof oordeelde dat de verkoopopbrengst van de onroerende zaak laan 2 geen betekenis had voor de beslissing in deze zaak. De ambtenaar had de bewijslast en ondersteunde zijn stelling met een taxatierapport en verkoopgegevens van vergelijkbare objecten. Het Hof oordeelde dat het taxatierapport, dat was opgesteld na een opname door een taxateur, als bewijsstuk kon worden aanvaard. Belanghebbende had geen tegenbewijs geleverd dat de waarde onjuist was vastgesteld.

Het Hof bevestigde de bestreden uitspraak en oordeelde dat de ambtenaar de juiste waarde had verdedigd. Belanghebbende had niet aannemelijk gemaakt dat de taxatie onjuist was, noch had hij voldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat er te lage aftrekken waren wegens asbest. Het Hof concludeerde dat er geen termen waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd opgemaakt door J.Th. Simons en in het openbaar uitgesproken. Belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.

Uitspraak

BELASTINGKAMER.
Nr. 98/02114
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.
PROCES VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK.
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de bureauteamleider Algemene en Juridische Belastingzaken van de gemeente Y (hierna: de ambte-naar), op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak straat 1 Y (hierna: de onroerende zaak) per de peildatum 1 januari 1995 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000.
De mondelinge behandeling.
Deze heeft plaatsgevonden op 9 februari 2000 te
's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de ambtenaar.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 23 februari 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing.
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
De gronden.
De ambtenaar, op wie de bewijslast rust van de juistheid van de in geschil zijnde waarde van de onroerende zaak, beroept zich op een taxatierapport en ter ondersteuning daarvan op de opbrengst behaald bij verkoop van een aantal met de onroerende zaak vergelijkbare objecten.
Het taxatierapport is opgemaakt na een opname door een taxateur van T nadat door deze taxateur een telefonische afspraak was gemaakt met belanghebbende. Gelet op deze gang van zaken ziet het Hof geen reden om het taxatierapport niet als een bewijsstuk voor de stelling van de ambtenaar toe te staan. Voorzover belanghebbende bedoelt te stellen dat hij door overlegging van het taxatierapport in zijn verdediging is geschaad, verwerpt het Hof deze stelling van belanghebbende omdat hij zich ter zitting over het rapport heeft kunnen uitlaten.
Het Hof heeft onvoldoende reden aan de betrouwbaarheid van het taxatierapport en de objectiviteit van T te twijfelen. Belanghebbende heeft geen taxatierapport of gegevens van gelijk gewicht overgelegd.
Belanghebbende beroept zich voor zijn stelling dat de in geschil zijnde waarde moet worden verlaagd onder meer op de verkoopopbrengst van de onroerende zaak laan 2 welke in juni 1994 is verkocht voor een bedrag van fl. 750.000,= met verwijzing naar informatie die hij van de verkoper heeft ontvangen.
De ambtenaar stelt dat die verkoopopbrengst niet gelijk is aan de waarde in het economische verkeer van die onroerende zaak op de verkoopdatum gelet op de omstandigheden die bij de verkoop een rol hebben gespeeld en beroept zich daarbij op informatie van de kopers.
Gelet op een en ander kent het Hof bij de beslissing in het onderhavige geschil geen betekenis toe aan de verkoopopbrengst van de onroerende zaak laan 2.
Hetgeen belanghebbende overigens nog heeft aangevoerd, brengt het Hof niet tot het oordeel dat het taxatierapport waarop de ambtenaar zich beroept op onjuiste uitgangspunten berust, zodat het er op grond hiervan voor moet worden gehouden dat de door de ambtenaar verdedigde waarde juist is. Belanghebbende, die zelf geen deskundige is op het gebied van waardering van onroerende zaken, heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
Belanghebbende heeft het tegendeel met name niet aannemelijk gemaakt met hetgeen hij heeft aangevoerd met betrekking tot een te lage aftrek wegens de aanwezigheid van asbest gelet op door hem telefonisch ingewonnen inlichtingen. Het Hof acht niet aannemelijk dat bij de door belanghebbende genoemde kosten tot een bedrag van fl. 3.500,= rekening is gehouden met de omstandigheid dat de asbest eerst in de toekomst zal dienen te worden verwijderd. Het Hof heeft geen reden te twijfelen aan het bedrag zoals in aanmerking genomen door de taxateur van T waarvan een berekening ter zitting is overgelegd.
De proceskosten.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 23 februari 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van H.J. van den Helm, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 29 februari 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ¦ 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.