ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6072

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/03152
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen aanslag afvalstoffenheffing en gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 maart 2000 uitspraak gedaan in een beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente P. De zaak betreft een bezwaarschrift tegen een aanslag in de afvalstoffenheffing voor het jaar 1998, waarbij belanghebbende bezwaar heeft gemaakt tegen het bedrag van fl. 288,= dat als voorschot in rekening is gebracht. Belanghebbende betwist de berekening van het voorschot niet, maar heeft grieven aangevoerd over de inhoud van de container, de opbouw van het tarief en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel.

Belanghebbende stelt dat de inhoud van de container circa 55 liter is, terwijl de ambtenaar aanvoert dat de inhoud circa 60 liter is. Het Hof verwerpt de stelling van belanghebbende en oordeelt dat de opbouw van het belastingtarief niet ter beoordeling van de rechter staat, tenzij deze leidt tot een onredelijke en onwillekeurige heffing, wat in dit geval niet is gebleken. Tevens beroept belanghebbende zich op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar een ander voorschotbedrag van fl. 243,= dat door de ambtenaar ten onrechte is verlaagd. Het Hof oordeelt dat belanghebbende geen vergelijkbare gevallen heeft genoemd en verwerpt het beroep op het gelijkheidsbeginsel.

De uitspraak bevestigt de bestreden uitspraak van de heffingsambtenaar en het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing houdt in dat belanghebbende en het bestuursorgaan een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd zijn voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak. De mondelinge uitspraak is op 15 maart 2000 gedaan en een afschrift is op 28 maart 2000 aan de partijen verzonden. Belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum verzoeken om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/03152
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente P (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing voor het jaar 1998, aanslagnummer 1.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van het Hof van 1 maart 2000 te
's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord gemachtigde van belanghebbende, alsmede, de ambtenaar.
Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 15 maart 2000, de volgende monde-linge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
De gronden voor de beslissing
1. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het bedrag van fl. 288,=, dat als voorschot in rekening is gebracht (afvalstoffenheffing).
2. Belanghebbende betwist op zich de berekening van het voorschot niet, maar heeft grieven aangevoerd over de inhoud van de container, de opbouw van het tarief en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel.
3. Voor wat betreft de inhoud van de container stelt belanghebbende, dat deze circa 55 liter is. De ambtenaar heeft evenwel gemotiveerd aangevoerd dat de meting van belanghebbende niet juist is, omdat
-de inhoud van de container niet wordt gemeten met water maar met lucht
-de inhoud onder de deksel te meten is met lucht en niet met water
-het meten plaats dient te vinden met een geijkt instrument
-bij het meten de container horizontaal dient te staan,
-de omgevingstemperatuur het resultaat van de meting beïnvloedt,
en dat de inhoud van de container circa 60 liter is.
Gelet op dat verweer van de ambtenaar verwerpt het Hof de stelling van belanghebbende, dat de inhoud van de container 55 liter is, daargelaten overigens of, zo de stelling van belanghebbende wel juist zou zijn, zulks zou moeten leiden tot gegrondverklaring van het beroep.
4. De opbouw van het belastingtarief staat niet ter beoordeling van de rechter in belastingzaken, tenzij de opbouw leidt tot een onredelijke en onwillekeurige heffing. Daarvan is in casu niet gebleken.
5. Belanghebbende beroept zich op het gelijkheidsbeginsel en verwijst daarvoor naar het door C te betalen voorschotbedrag van fl. 243,=.
De ambtenaar heeft ter zake hiervan opgemerkt dat het voorschotbedrag van C ten onrechte is verlaagd naar fl. 243,=.
Dit houdt in dat het voorschot van C niet met het oogmerk van begunstiging naar fl. 243,= is verlaagd.
Belanghebbende heeft geen andere vergelijkbare gevallen genoemd, waarin het voorschotbedrag op een lager bedrag dan fl. 288,= is vastgesteld.
Het Hof verwerpt het beroep op het gelijkheidsbeginsel.
6. Voorzover belanghebbende grieven aanvoert met betrekking tot de motivering van de uitspraak levert dit geen grond op voor vernietiging van de uitspraak.
7. Het Hof ziet geen aanleiding de ambtenaar te gelasten het griffierecht te vergoeden.
8. Gelet op het vorenstaande moet worden beslist zoals hiervoor vermeld.
De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 15 maart 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 28 maart 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ¦ 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.