ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6087
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Muijen
- P.H.A. Calis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrekbaarheid van verhuiskosten als buitengewone lasten in de inkomstenbelasting
Op 28 april 2000 heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van de heer S te S tegen de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 april 2000 in Roermond, waar belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote, en de Inspecteur, vertegenwoordigd door mr. V, aanwezig waren.
De kern van de zaak draait om de vraag of de verhuiskosten van belanghebbendes dochter, die na een echtscheiding en ontslag uit het ziekenhuis naar Nederland verhuisde, als buitengewone lasten kunnen worden afgetrokken. Het Hof verwijst naar een arrest van de Hoge Raad uit 1986, waarin is bepaald dat voor de aftrekbaarheid van uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud de omstandigheden en vooruitzichten ten tijde van de verstrekking van levensonderhoud bepalend zijn. Het Hof concludeert dat belanghebbende op 10 april 1996 redelijkerwijs bekend kon zijn met het feit dat zijn dochter kort daarna weer aan het arbeidsproces zou deelnemen, wat de aftrekbaarheid van de verhuiskosten in de weg staat.
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak van de Inspecteur en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Dit verzoek kan worden ingediend bij het Gerechtshof, en er zijn kosten verbonden aan het indienen van een cassatieberoep bij de Hoge Raad der Nederlanden.