ECLI:NL:GHSHE:2000:AA7367

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/00603
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.M. Bongaarts
  • P.H.A. Calis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 6 september 2000 uitspraak gedaan in het beroep van X te Y tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders van de gemeente P. Het geschil betreft de vastgestelde waarde van de onroerende zaak Astraat 1 te Y, zoals vastgesteld per de peildatum 1 januari 1995, voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 augustus 2000 te Maastricht, waar zowel de belanghebbende als de ambtenaar aanwezig waren.

De ambtenaar stelde dat de koopsom van fl. 355.000,-- voor de onroerende zaak Astraat 3 niet kan worden aangemerkt als waarde in de zin van de relevante wetgeving, omdat deze niet het resultaat is van een verkoop in het economische verkeer. De belanghebbende voerde aan dat de waarde van de onroerende zaak Astraat 1 op de peildatum maximaal fl. 310.000,-- zou moeten zijn, rekening houdend met de waardestijgingen in de gemeente P.

Het Hof oordeelde dat de ambtenaar de bewijslast had en dat het taxatierapport en de vergelijkingen met andere onroerende zaken voldoende betrouwbaar waren. Het Hof concludeerde dat de koopsom van Astraat 3 niet als uitgangspunt voor de WOZ-waarde kon dienen, omdat deze niet representatief was voor de waarde in het economische verkeer. De uitspraak van de ambtenaar werd bevestigd, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/00603
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.
PROCES VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK.
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vijfde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente P (hierna: de ambte-naar) op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak Astraat 1 te Y (hierna: de onroerende zaak) per de peildatum 1 januari 1995 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000.
De mondelinge behandeling.
Deze heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2000 te Maastricht. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede, de ambtenaar.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 6 september 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing.
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
De gronden.
1. De ambtenaar, op wie de bewijslast rust van de juistheid van de in geschil zijnde waarde van de onroerende zaak, beroept zich op een taxatierapport van TT en ter ondersteuning daarvan op de opbrengst behaald bij de verkoop van de onroerende zaak Bweg 1 te Y. Het Hof heeft geen reden aan de betrouwbaarheid van het taxatierapport en aan de vergelijkbaarheid van de onroerende zaak Bweg 1 met de onderhavige onroerende zaak te twijfelen.
2. Belanghebbende heeft ter zitting nader verklaard dat zijn enige grief hierin bestaat dat de naast de onderhavige onroerende zaak gelegen onroerende zaak Astraat 3 in november 1996 is verkocht voor een bedrag van fl. 355.000,--. Mede met inachtneming van door de gemeente P genoemde waardestijgingspercentages van in die gemeente gelegen onroerende zaken, heeft hij als de in artikel 17, lid 2, van de Wet WOZ bedoelde waarde van de onderhavige onroerende zaak op de peildatum (1 januari 1995) een bedrag bepleit van (maximaal) fl. 310.000).
3. De ambtenaar heeft daartegenover gesteld dat
de in 2 vermelde koopsom van fl. 355.000,-- van de onroerende zaak Astraat 3 niet kan worden aangemerkt als waarde in de zin van de in 2 vermelde bepaling. Bij die bepaling gaat het om een in het economische verkeer tot stand gekomen waarde.
4. Ter zitting is in dat verband komen vast te staan dat bedoelde onroerende zaak is verkocht in verband met een spoedige verhuizing van de bewoners/eigenaars, dat die onroerende zaak onderhands is verkocht aan een bekende van de vrouw en dat de verkoop zonder de tussenkomst van een makelaar heeft plaatsgevonden. In verband hiermee is aannemelijk dat de koopsom van fl. 355.000,-- niet de waarde in het economische verkeer vormde, dat wil zeggen de prijs die bij een zorgvuldig voorbereide verkoop aan de meest biedende kan worden gerealiseerd, waarbij die gegadigde het gekochte onmiddellijk en in zijn geheel in gebruik kan nemen. Het Hof merkt hierbij nog op dat de WOZ waarde van die onroerende zaak op de peildatum 1 januari 1995 werd vastgesteld op fl. 358.000,--, fl 3.000 meer dan waarvoor deze bijna twee jaar later werd verkocht. Bedoelde koopsom van fl. 355.000,-- kan derhalve niet dienen als uitgangspunt voor de berekening van de WOZ waarde van de onderhavige onroerende zaak op de peildatum 1 januari 1995.
De proceskosten.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 6 september 2000 door P.J.M. Bongaarts, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van P.H.A. Calis, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 19 september 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ƒ 150,--.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ƒ 150,-- verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht