ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8208
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Mr. Koster-Vaags
- Mrs. De Poorter
- Pijls
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens niet bewezen diefstal door echtgenote
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 oktober 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te Breda. De verdachte had op 11 juni 1999 aangifte gedaan van diefstal van zijn personenauto. Het hof heeft vastgesteld dat de auto door de toenmalige echtgenote van de verdachte was weggenomen zonder toestemming van de verdachte. Volgens artikel 316, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is diefstal tussen echtgenoten slechts op klacht vervolgbaar, maar levert het wel een strafbaar feit op. Het hof oordeelt dat er geen bewijs is dat de verdachte wist dat er geen strafbaar feit was gepleegd, en concludeert dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is.
Het hof heeft het eerder uitgesproken vonnis vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de bewezenverklaring door de eerste rechter. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastelegging dat hij opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte had gedaan van diefstal. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte in overweging genomen tijdens de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, Mr. Spijkers, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 5 oktober 2000.