4.6. Tegen dit oordeel zijn de grieven IV en V van [appellant] gericht. [appellant] stelt dat de aanduiding yachtverzekeringen geschikt en bij het in aanmerking komend publiek, te weten de watersportwereld, bekend is als teken voor verzekeringen voor pleziervaartuigen van een bepaalde onderneming in assurantiebemiddeling.
4.6.1. [appellant] wijst er daarbij op dat het Engelse woord "yacht" exclusiviteit en professionaliteit uitstraalt en gecombineerd met het Nederlandse woord "verzekeringen" niet alleen een indicatie geeft van de soort verzekering waarvoor het staat, maar een originele en als merk op te vatten aanduiding vormt voor een exclusief en profes-sioneel verzekeringsproduct van een bepaalde onderneming. In de verzekeringsbranche in Nederland is de Engelse taal niet gebruikelijk ter aanduiding van verzekeringen, ter-wijl de soort verzekeringen waarvoor [appellant] de benaming "yachtverzekeringen" hanteert, niet de noodzakelijke of gebruikelijke benaming van die soort verzekeringen is.
Er bestaan meerdere synoniemen zoals: jachtverzekeringen, scheepsverzekeringen en bootverzekeringen en de term jachtverzekering wordt ook daadwerkelijk gebruikt (zie productie 20 MvG).
4.7. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat [appellant] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die de conclusie wettigen dat aan de aanduiding "yachtverzekeringen" enig onderscheidend vermogen toekomt als teken ter aanduiding van verzekeringen van plezierjachten of diensten op dat gebied.
4.7.1. Het Engelse woord "yacht" wordt blijkens de overgelegde kopieën van advertenties en tijdschrift-pagina’s in de watersportwereld door diverse onder-nemingen gebruikt in combinatie met andere Nederlandse of Engelse woorden, zoals yachttransport, yachtequipment, yachthypotheken, yachtservice, yachtpainting, yachthaven. Het hof verwijst dienaangaande naar de producties 10 CvA in conventie. Ook het door de rechtbank aangehaalde feit dat Van Dale het woord yacht in het woordenboek opneemt met de vermelding dat dit een onjuiste spelling is van jacht, wijst er op dat het woord yacht in Nederland veelvuldig wordt gebruikt als synoniem van jacht. Gelet hierop moet er van worden uitgegaan dat het woord "yacht" in de betrokken branche niet die exclusiviteit, profes-sio--naliteit en/of originaliteit uitstraalt die nodig is om, gecombineerd met het beschrijvende Nederlandse woord verzekeringen, door de watersportwereld te worden opgevat als merk ter aanduiding van verzekeringen van (grote) pleziervaartuigen en diensten dienaangaande van een bepaalde onderneming, maar veeleer als een aanduiding van een specifiek soort verzekeringen, te weten verzekeringen met betrekking tot (grote) pleziervaartuigen. Dat spreekt te meer nu de benaming yachtverzekeringen niet alleen door [geïntimeerde 2.], maar ook door een andere onderneming in het verleden werd en ook nu wordt gebruikt ter aanduiding van verzekeringen voor (grote) pleziervaartuigen en van dienstverlening dienaangaande. Het hof verwijst naar de productie 1 CvD in conventie en 4de blad onder productie 10 CvA in conventie ([naam] yachtverzekeringen/[naam]yachtversicherungen). Het enkele feit dat de term yachtverzekeringen niet de enige beschikbare term is om daarmee verzekeringen aan te duiden die betrekking hebben op (grote) pleziervaartuigen, en dat daartoe ook de term jachtverzekeringen wordt gebezigd, doet daaraan niet af. [appellant] heeft tegenover dit alles niet aangetoond dat de aanduiding yachtverzekeringen in 1995 niettemin voldoende onderscheidend vermogen had - dan wel inmiddels heeft gekregen - om door het in aanmerking komend publiek te worden opgevat als merk voor verzekeringen van (grote) pleziervaartuigen van een bepaalde onderneming.
4.7.2. De grieven IV en V van [appellant] falen dus.