4.1. Het gaat in deze zaak om het navolgende.
([appellant] is in 1993 tezamen met zijn zuster [zuster] en haar voormalige echtgenoot [zwager] een onderneming gestart die zich bezig houdt met het organi-seren en promoten van seminars, in het bijzonder op basis van de ideeën van de Amerikaan [amerikaan].
In de loop van de jaren 1995 tot 1997 is de onderneming als volgt georganiseerd.
[appellant], [zuster] en [zwager] zijn oprichters en bestuurders - gezamenlijk bevoegd - van [geïntimeerde] B.V. Enig aandeelhouder van [geïntimeerde]is Tree Holding B.V., van welke Holding de aandeelhouders en bestuurders - eveneens gezamenlijk bevoegd - zijn de persoonlijke Holdings van de drie genoemde personen, en wel [appellant] ([appellant]), Aleksander Holding B.V. ([zuster]) en [zwager] Holding B.V. ([zwager]).
Tree Holding B.V. is enig aandeelhouder van Tree Corporate Developement B.V. [appellant] is gemachtigd om deze laatste vennootschap te vertegenwoordigen.
De verstandhouding tussen [appellant] enerzijds en [zuster] en [zwager] anderzijds is op een gegeven moment verslechterd. Partijen hebben afgesproken dat [appellant] naar Engeland zou gaan en daar door middel van Tree Corporate Developement B.V. seminars zou gaan organi-seren.
Bij brief van 11 augustus 1999 schrijven [zuster] en [zwager], mede namens de drie Tree-vennootschappen en hun eigen Holdings, aan [appellant] een brief die, kort weergegeven, inhoudt dat zij stappen willen ondernemen om [appellant] (Holding) te ontslaan als directeur van de Tree-vennootschappen en dat zij hem de zeggenschap in die vennoot-schappen willen ontnemen en dat zij daartoe een aandeel-houdersvergadering bijeenroepen tegen 30 augustus 1999.
Bij brieven van zijn raadsman van 27 augustus 1999 en
10 en 16 september 1999 heeft [appellant] tegen de inhoud van de brief van 11 augustus 1999 geprotesteerd en om nader overleg verzocht. [zuster] en [zwager] zijn daar niet op in gegaan.
Op 27 augustus 1999 heeft [accountants], accountants te [woonplaats], aan de raadsman van [appellant] een stuk getiteld "Management-overeenkomst voor onbepaalde tijd" toegezonden, hetwelk onder meer inhoudt dat partijen
- [geïntimeerde] B.V. en [appellant]- een overeen-komst wensen te sluiten tot het verrichten van diensten, meer in het bijzonder het voeren van directie over [geïntimeerde] door [appellant] Ondertekening zou dienen te geschieden door [appellant] namens beide partijen. In deze procedure is geen ondertekend exemplaar van de over-eenkomst overgelegd. Het concept voorziet onder meer in een opzegtermijn van zes maanden en de mogelijkheid van schadevergoeding in geval van eenzijdige opzegging door [geïntimeerde] ter grootte van 12 tot 24 maandvergoedingen.
[appellant] heeft bankafschriften in het geding gebracht
waaruit blijkt dat [geïntimeerde] aan [appellant] bedragen (wisselend tussen de ongeveer f 8.000,-- en de
f 12.000,--, meestal f 12.572,50) heeft overgemaakt, meestal met vermelding "management fee", in de maanden: juli, november en december 1997 en februari, mei, en juni 1999. Tree Holding B.V. heeft aldus bedragen overgemaakt in de maanden juni, september en december 1998.
[appellant] stelt van [geïntimeerde] enkele honderdduizenden guldens te vorderen te hebben terzake van achterstal-lige managementfee, schadevergoeding, onkostenvergoeding e.a. Ter verzekering van die vordering heeft [appellant] op
28 december 1999 conservatoir derdenbeslag gelegd ten laste van [geïntimeerde] onder de ING bank en de Rabobank. In het onderhavige kort geding vordert [geïntimeerde] opheffing van die beslagen, terwijl [appellant] in reconventie een voorschot van f 100.000,-- op de onbe-taalde manage-mentfee en vergoedingen vordert, alsmede een bedrag van
f 12.572,50 per maand tot het rechtsgeldig einde van de managementovereenkomst, subsidiair een voorschot van
f 100.000,-- en zes maanden managementfee over de opzegtermijn.
De president heeft geoordeeld dat het bestaan van de managementovereenkomst onvoldoende aannemelijk is geworden, heeft [appellant] bevolen de beslagen op te heffen en heeft de reconventionele vorderingen afgewezen.
Tussen partijen is een bodemprocedure bij de rechtbank aanhangig. Daarin vindt binnenkort een comparitie na antwoord plaats.