ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8909
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake WOZ-beschikking
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 november 2000 uitspraak gedaan in het verzet van M. te R. tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 21 september 1999. De zaak betreft een bezwaar tegen een waardebeschikking die door de burgemeester en wethouders van de gemeente B was afgegeven, waarin de waarde van de onroerende zaak aan de S-weg 4 te R werd vastgesteld per de peildatum van 1 januari 1995 voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000.
De voorzitter had de bestreden uitspraak vernietigd en M. niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar, omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de waardebeschikking was ontvangen. M. had echter verzet aangetekend, stellende dat hij een verlenging tot 1 mei 1997 had gekregen van de ambtenaar om zijn bezwaar in te dienen. De ambtenaar bevestigde in een brief dat, indien het bezwaarschrift uiterlijk op 1 mei 1997 werd ingediend, dit als tijdig zou worden behandeld.
Het Hof oordeelde dat, hoewel de ambtenaar niet bevoegd was om de bezwaartermijn te verlengen, er onder de gegeven omstandigheden niet redelijk kon worden geoordeeld dat M. in verzuim was geweest bij de indiening van het bezwaarschrift. Het Hof concludeerde dat de niet-ontvankelijkverklaring op de grond dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, onterecht was. Daarom werd het verzet gegrond verklaard, de beschikking van de voorzitter vernietigd en werd de zaak opnieuw in behandeling genomen.
De uitspraak benadrukt het belang van de communicatie tussen de ambtenaar en de belanghebbende, en hoe deze communicatie invloed kan hebben op de ontvankelijkheid van bezwaarschriften in het bestuursrecht.