ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9157
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake waardebeschikking onroerende zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 november 2000 uitspraak gedaan in het verzet van belanghebbende X tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 15 oktober 1999. De voorzitter had de bestreden uitspraak vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar, omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de waardebeschikking was ontvangen. De waardebeschikking, met dagtekening 9 mei 1997, was op 10 juli 1997 bij de ambtenaar binnengekomen, wat na de termijn van 20 juni 1997 viel.
Belanghebbende stelde echter dat hij een verlenging van drie weken had gekregen van de ambtenaar om zijn bezwaar in te dienen, wat werd ondersteund door een brief van de ambtenaar. De ambtenaar erkende dat hij deze verlenging niet had mogen verlenen, maar gaf aan dat dit bij belanghebbende vertrouwen had gewekt. Het Hof oordeelde dat, hoewel de ambtenaar niet bevoegd was om de bezwaartermijn te verlengen, onder de gegeven omstandigheden niet kon worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim was geweest bij de indiening van het bezwaarschrift.
Het Hof concludeerde dat de niet-ontvankelijkverklaring op de grond dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, onterecht was. Het verzet van belanghebbende werd gegrond verklaard, waardoor de beschikking van de voorzitter verviel en de zaak opnieuw in behandeling werd genomen. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen de ambtenaar en de belanghebbende, vooral in het kader van termijnverlengingen en de gevolgen daarvan voor de rechtspositie van de belanghebbende.