ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9379
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-Van Dijk
- A. van Schaik-Veltman
- J. Begheyn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bevoegdheid rechtbank in civiele procedure
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 december 2000, betreft het een hoger beroep van een uitspraak van de rechtbank te Roermond. De appellante, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin deze zich bevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vordering van de geïntimeerde, eveneens een besloten vennootschap. De zaak is ingeleid door een exploot van dagvaarding d.d. 18 februari 1999, waarbij de appellante heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en tot onbevoegd verklaring van de rechtbank te Roermond. De geïntimeerde heeft de grief bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de grief van de appellante beoogt het vonnis in het incident in volle omvang aan het oordeel van het hof te onderwerpen. De geïntimeerde vordert in de hoofdzaak de betaling van een restant factuurbedrag van f. 36.094,11, vermeerderd met rente en kosten. De appellante stelt dat de rechtbank te Roermond zich onbevoegd moet verklaren, omdat de algemene voorwaarden van de geïntimeerde niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen.
De rechtbank heeft echter bij vonnis zichzelf bevoegd verklaard om kennis te nemen van de vordering. Het hof heeft geoordeeld dat tegen een dergelijk vonnis, waarbij de bevoegdheid is aangenomen, alleen hogere voorziening openstaat op grond dat de rechter onbevoegd is, en dat dit slechts tegelijk met het eindvonnis kan worden aangevochten. Daarom heeft het hof de appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en haar veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op f. 870,-- aan verschotten en f. 1.700,-- aan salaris procureur.