ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9405

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG C00/01044/HE
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • B. Bod
  • K. Kranenburg
  • S. Smeenk-Van der Weijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van voeging in kort geding inzake geluidshinder en veiligheidsrisico's rond vliegveld Eindhoven

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 december 2000, betreft het een hoger beroep in kort geding waarin de vereniging Belangenbehartiging Omwonenden Welschaps (BOW c.s.) zich heeft gevoegd aan de zijde van Eindhoven Airport en de Staat der Nederlanden. BOW c.s. hebben een vordering tot voeging ingediend, omdat zij zich al jarenlang bezighouden met de problematiek van geluidshinder en veiligheidsrisico's rondom vliegveld Eindhoven. Ze hebben een regionale overeenkomst gesloten die een maximum van 18.050 civiele vliegbewegingen per jaar op het vliegveld vastlegt, en stellen dat zij recht en belang hebben bij het instandhouden van deze bovengrens.

Het hof heeft vastgesteld dat BOW c.s. ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat zij belangen nastreven die volgens hun statuten behartigd worden. De beoordeling van de vordering tot voeging is gebaseerd op de noodzaak van een rechtstreeks en in het recht erkend belang van de incidenteel eiser. Het hof oordeelt dat BOW c.s. voldoende belang hebben aangetoond om zich in het geding te voegen ter ondersteuning van de standpunten van Eindhoven Airport en de Staat.

De beslissing van het hof houdt in dat BOW c.s. worden toegelaten zich in het geding te voegen. De uitspraak over de proceskosten wordt aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. Het hof heeft partijen opgedragen voort te procederen en de zaak zal op 19 december 2000 opnieuw ter rolle komen voor het nemen van een memorie van antwoord in de voorwaardelijk incidentele appellen door Air Exel c.s. en een memorie van antwoord in het principale hoger beroep door BOW c.s.

Uitspraak

Typ. MB/JZ
Rolnr. KG C0001044/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH,
vierde kamer, van 14 december 2000,
gewezen in de zaak van:
1. de vereniging BELANGENBEHARTIGING OMWONENDEN WELSCHAP,
gevestigd te Veldhoven,
2. de stichting STICHTING BRABANTSE MILIEUFEDERATIE,
gevestigd te Tilburg,
eisers in het incident tot voeging,
hierna gezamenlijk te noemen: BOW c.s.,
procureur: mr. P.J.A.M. Baudoin,
inzake:
1. de besloten vennootschap AIR EXEL NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Beek,
2. de besloten vennootschap DENIM AIR B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
3. de vereniging VERENIGING ONDERNEMERSKONTAKT EINDHOVEN AIRPORT,
kantoorhoudend te Eindhoven,
4. de besloten vennootschap RAINBOW FACILITIES B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
5. de besloten vennootschap SOUTHERN CROSS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
6. de besloten vennootschap PHILIPS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
7. de besloten vennootschap BUSINESS AVIATION SERVICES EINDHOVEN B.V., tevens h.o.d.n. BASE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
appellanten in het principale hoger beroep, geïntimeerden in de voorwaardelijk incidentele hoger beroepen, verweerders in het incident,
hierna gezamenlijk te noemen: Air Exel c.s.,
procureur mr. J.H.M. Erkens,
tegen:
1. de naamloze vennootschap EINDHOVEN AIRPORT N.V.,
gevestigd te Eindhoven,
geïntimeerde in het principale hoger beroep, appellant in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, verweerder in het incident,
hierna te noemen: Eindhoven Airport,
procureur: mr. J.B. Kin,
2. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Verkeer
en Waterstaat),
waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage,
3. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Defensie),
waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage,
geïntimeerden in het principale hoger beroep, appellanten in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, verweerders in het incident,
hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen: de staat,
procureur: mr. J.E. Lenglet,
op het bij exploten van dagvaarding d.d. 24 oktober 2000 ingeleide hoger beroep van de door de president van de rechtbank te 's-Hertogenbosch tussen onder andere
Air Exel c.s. als eisers en onder andere Eindhoven Airport en de staat als gedaagden onder nummer 54534/
KG ZA 00-524 gewezen von-nissen van 22 augustus 2000 en
10 oktober 2000.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Van die vonnissen bij eerder genoemde exploten in hoger beroep gekomen, hebben Air Exel c.s. twee grieven voorgedragen en geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewijzing van de in de dagvaardingen in hoger beroep omschreven vorderingen.
2.2. BOW c.s. hebben bij incidentele memorie tot voeging gevorderd toegelaten te worden aan de zijde van Eindhoven Airport en de staat.
2.3. Op 21 november 2000 hebben Air Exel c.s. een akte overlegging productie genomen.
2.4. Eveneens op 21 november 2000 hebben Eindhoven Airport en de staat de grieven in het principale hoger beroep afzonderlijk bij memorie van antwoord bestreden en, kort gezegd, geconcludeerd tot bekrachtiging van beide vonnissen en afwijzing van de vorderingen in hoger beroep. Onder de voorwaarde dat het hof één of meer grieven van Air Exel c.s. gegrond bevindt, hebben Eindhoven Airport en de staat afzonderlijk incidenteel hoger beroep ingesteld, één grief aangevoerd en geconcludeerd tot verbetering van de gronden en alsnog bekrachtiging van beide vonnissen.
2.5. In het incident tot voeging hebben Eindhoven Airport en de staat zich ieder afzonderlijk aan het oordeel van het hof gerefereerd. Air Exel c.s. hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vordering in het incident.
2.6. Tenslotte hebben Air Exel c.s., Eindhoven Airport en de staat de stukken overgelegd voor uitspraak in het incident.
3. De beoordeling
in het incident
3.1. BOW c.s. hebben aan de gevorderde voeging het volgende ten grondslag gelegd.
BOW c.s. houden zich beide al jarenlang bezig met de problematiek van de geluid- en andere hinder en de veiligheidsrisico's die worden veroorzaakt in de omgeving van vliegveld Eindhoven. Zij hebben met de omliggende gemeenten, de provincie en Eindhoven Airport op
24 augustus 2000 een regionale overeenkomst gesloten betreffende een maximum van 18.050 civiele vliegbewegingen per jaar op het vliegveld Eindhoven. Uit dien hoofde stellen zij recht op en belang bij het instandhouden van de in geschil zijnde bovengrens te hebben en wensen zij zich aan de zijde van Eindhoven Airport en de staat in dit geding te voegen.
3.2. Het hof stelt voorop dat BOW c.s. beide hebben aangevoerd belangen na te streven in de zin van artikel 3:305a lid 1 BW. In zoverre kunnen zij ontvankelijk worden geacht in hun vordering, voorzover zij deze belangen volgens hun statuten behartigen. Het hof gaat er in het kader van dit incident voorshands vanuit dat dit het geval is, maar stelt BOW c.s. elk in de gelegenheid uiterlijk op de hierna vermelde pleidooien een afschrift van hun statuten in het geding te brengen.
3.3. Voor toewijzing van een vordering tot voeging in kort geding moet blijken van een rechtstreeks en in het recht erkenbaar belang van de incidenteel eiser om zich in het geding aan de zijde van een der partijen tot ondersteuning van diens standpunt te stellen om aldus benadeling van dat belang, dat door het hangende geding bedreigd wordt, te voorkomen.
3.4. In de stellingen van BOW c.s. ligt, naar het oordeel van het hof, zo'n belang voldoende besloten. Of en zo ja, in hoeverre, de regionale overeenkomst een voldoende basis vormt voor beperking van het aantal civiele vliegbewegingen op vliegveld Eindhoven, is een vraag die niet in het incident maar in de hoofdzaak dient te worden beslist.
3.5. De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist.
in de hoofdzaak
3.6. De stand van de procedure in de hoofdzaak is nu aldus, dat Air Exel c.s. nog in de gelegenheid dienen te worden gesteld van antwoord te dienen in de voorwaardelijk incidentele appellen en dat BOW c.s. in de gelegenheid dienen te worden gesteld van antwoord te dienen in het principale hoger beroep. Het hof zal de zaak daartoe naar de rol van dinsdag 19 december 2000 verwijzen. Dit is een zeer korte termijn. De memories van grieven in de incidentele appellen zijn echter reeds op 21 november 2000 genomen, zodat Air Exel c.s. zich hierop reeds hebben kunnen voorbereiden. BOW c.s. hebben de incidentele memorie tot voeging reeds op 7 november 2000 genomen, zodat ook zij zich, naar het hof aanneemt, reeds enige tijd hebben kunnen voorbereiden op de ter zitting van 24 oktober 2000 voorgedragen grieven in het principale appel. Daarnaast is van belang dat het hof, in verband met het door Air Exel c.s. gestelde spoedeisend belang, op verzoek van Air Exel c.s. op 5 december jl. een datum voor de pleidooien heeft bepaald, te weten
21 december a.s. Die datum is op voorhand ook reeds aan BOW c.s. medegedeeld voor het geval zij in dit geding zouden worden toegelaten. Voor het geval een of meer van bedoelde memories niet ter rolle van 19 december a.s. kunnen worden genomen, stelt het hof Air Exel c.s. en
BOW c.s. in de gelegenheid zulks alsnog op de pleidooizitting te doen, echter zo mogelijk aldus dat zij de tekst van hun memories op voorhand aan het hof en de overige partijen doen toekomen.
4. De beslissing
in het incident:
4.1. Laat BOW c.s. toe zich in het geding tussen Air Exel c.s. enerzijds en Eindhoven Airport en de staat ander-zijds te voegen aan de zijde van Eindhoven Airport en de staat;
4.2. houdt de uitspraak over de kosten in dit incident aan totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist;
in de hoofdzaak:
4.3. beveelt partijen voort te procederen;
4.4. bepaalt dat de zaak zal worden uitgeroepen ter rolle van dinsdag 19 december 2000 voor het nemen van een memorie van antwoord in de voorwaardelijk incidentele appellen door Air Exel c.s. en een memorie van antwoord in het principale hoger beroep door BOW c.s., onder verwijzing naar het hiervoor onder 3.6 overwogene;
4.5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Kranenburg en Smeenk-Van der Weijden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 14 december 2000.