ECLI:NL:GHSHE:2000:AF2791

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/00298
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 1994

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 15 maart 2000 uitspraak gedaan in het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een bezwaarschrift tegen een opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 februari 2000, waar zowel de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren. Tijdens de zitting kwamen partijen tot overeenstemming over de goodwill van de onderneming van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 247.398,--, en werd het bepaalde in artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing verklaard.

Het Hof heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 145.940,--. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het door belanghebbende gestorte griffierecht van ƒ 75,-- en zijn de proceskosten vastgesteld op ƒ 2.840,--. De kosten worden vergoed door de Staat der Nederlanden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 97/00298
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid ondernemingen te Y van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van 15 februari 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
De gronden voor de beslissing
Partijen zijn ter zitting nader tot overeenstemming gekomen in die zin dat met betrekking tot de inbreng van belanghebbendes onderneming in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A B.V., gevestigd te Z, de goodwill ƒ 247.398,-- bedraagt en ter zake van die omzetting het bepaalde in artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing is.
De proceskosten
Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van zijn beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken. Het Hof stelt deze kosten vast op 2 punten maal ƒ 710,-- maal wegingsfactor 2 ofwel ƒ 2.840,--.
De beslissing
Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak, vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 145.940,--, gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van ƒ 75,--, veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van ƒ 2.840,-- en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.
Aldus vastgesteld op 15 maart 2000 door A.J. van Soest, voorzitter, R.J. Koopman en J.C.K.W. Bartel, in tegenwoordigheid van C.A.F.M. Stassen, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 15 maart 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een
beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ
's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak
overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie
is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.