ECLI:NL:GHSHE:2001:AA9998
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van der Velden
- A. de Kok
- S. Smeenk-Van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake bewijslevering en betaling van een geldbedrag
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 januari 2001, gaat het om een hoger beroep van een besloten vennootschap (hierna: appellante) tegen een eerdere uitspraak. De appellante was in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de geïntimeerde. In het hoger beroep heeft het hof de getuigenverklaringen van zowel de directeur van de appellante als andere getuigen beoordeeld. De directeur, als partijgetuige, verklaarde dat er bedragen van f 75.000 en twee keer f 25.000 aan de geïntimeerde zijn terugbetaald. Het hof oordeelde echter dat de verklaring van een andere getuige te vaag was om als bewijs te dienen. De schriftelijke verklaring van een vierde getuige werd ook niet als bewijs erkend. Het hof concludeerde dat de appellante niet in het haar opgedragen bewijs was geslaagd, waardoor de eerste grief faalde.
Daarnaast werd in het tussenarrest van 18 januari 2000 bepaald dat de appellante werd toegelaten tot bewijslevering. Na het horen van getuigen en het indienen van producties, heeft het hof de zaak verder beoordeeld. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde zijn vordering inzake buitengerechtelijke incassokosten niet voldoende had onderbouwd, wat leidde tot het slagen van de tweede grief van de appellante.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover het de hoogte van het te betalen bedrag betreft, en de appellante veroordeeld tot betaling van f 125.000 aan de geïntimeerde, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden toegewezen aan de zijde van de geïntimeerde, die als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. Het hof bekrachtigde het vonnis in reconventie en veroordeelde de geïntimeerde in de kosten van het incidenteel appel.