4.5. De kern van het geschil in conventie vormt de vraag of [appellanten] terecht en op goede gronden de koopovereenkomst hebben ontbonden. Zij hebben daarbij in de brief van 21 mei 1997 zich beroepen op de te kleine tankinhoud en de plaats van de uitlaat van de verwarmingsinstallatie, terwijl zij zich in de loop van de procedure ook hebben beroepen op gebreken in de waterzuiveringsinstallatie en de telefooninstallatie, alsmede op een te geringe kruissnelheid van het schip.
4.5.1. [appellanten] hebben van [GEÏNTIMEERDE] een individueel bepaalde zaak gekocht, te weten het motorjacht genaamd Escape. Om te beoordelen aan welke eisen dit jacht moet voldoen is bepalend wat partijen ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst hebben afgesproken omtrent de eigenschappen van deze zaak, waarbij het aankomt op de zin die partijen bij de overeenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Het gaat er niet om of [appellanten] de "kanaalversie" of een andere versie van de Vitesse 1800 hebben gekocht, maar om welke eigenschappen dit specifieke schip had ten tijde van de koopovereenkomst alsmede welke eigenschappen [appellanten] redelijkerwijs mochten verwachten, gegeven de informaties die zij voor en tijdens het sluiten van de koopovereenkomst van [GEÏNTIMEERDE] hebben ontvangen.
4.5.2. Bij de beoordeling hiervan ten aanzien van de tankcapaciteit zijn de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
* In de koopovereenkomst staat vermeld dat het jacht een brandstoftank heeft met 5.000 liter inhoud;
* Op een specificatie omtrent de Escape, voor het sluiten van de koopovereenkomst aan [appellanten] verstrekt, is na een opmerking van [appellanten] daarover, de tankinhoud "2500 liter" handmatig zijdens [GEÏNTIMEERDE] doorgehaald en veranderd in "5000 liter";
* Op de door beide partijen geparafeerde specificatie, behorend bij de koopovereenkomst staat als tankinhoud "5000 liter" vermeld;
* Op de factuur staat eveneens "5000 liter" vermeld, welke vermelding door [GEÏNTIMEERDE] op speciaal verzoek van [appellanten] is aangebracht;
4.5.3. Uit deze feiten en omstandigheden in onderling verband beschouwd vloeit naar het oordeel van het hof voort dat partijen zijn overeengekomen dat het door [GEÏNTIMEERDE] aan [appellanten] verkochte schip een tankinhoud van 5.000 liter had.
4.5.4. Het standpunt van [GEÏNTIMEERDE] dat het getal 5.000 een vergissing is, per abuis in het koopcontract opgenomen, verwerpt het hof. Dit is niet aannemelijk gezien het feit dat het getal is vermeld in publicaties, de overeenkomst en de factuur en het feit dat [werknemer geïntimeerde] het getal op de specificatie op verzoek van [appellanten] heeft gewijzigd. Als er al van een vergissing sprake zou zijn, dan was deze voor [appellanten] niet kenbaar en komt zij voor risico van [GEÏNTIMEERDE].
4.5.5. De mededelingen van verkoper [GEÏNTIMEERDE] waren op dit punt zodanig eenduidig en duidelijk dat [appellanten] daaraan niet behoefden te twijfelen en geen nader onderzoek hiernaar behoefden te doen. Dit zou mogelijk anders zijn indien op eenvoudige wijze zou zijn te constateren dat de inhoud van de brandstoftank kleiner dan 5.000 liter was. Dat is echter niet het geval. Dat blijkt reeds uit het feit dat ook een monteur van [GEÏNTIMEERDE] zich aanvankelijk vergiste (zie 4.2.6.). De brandstofmeter geeft, zo stellen [appellanten], hetgeen door [GEÏNTIMEERDE] niet is betwist, slechts de relatieve inhoud van de tank weer, zodat aan de brandstofmeter niet is te zien wat de capaciteit van de tank is. Het feit dat [appellanten] op het peilglas dat zich onder in het schip bij de brandstoftank bevindt, hadden kunnen aflezen dat aldaar "3000 liter" staat vermeld doet hier niet aan af, nu niet vaststaat dat [appellanten] op eenvoudige wijze dit peilglas konden aflezen.