ECLI:NL:GHSHE:2001:AB0391

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Klacht niet vervolging K 99.185
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J. van der Velden
  • A. Jurgens
  • W. Walstock
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen niet-vervolging wegens heling

Op 28 februari 2001 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, een beklag had ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om hem niet te vervolgen voor heling. De zaak was ontstaan na een gerechtelijk vooronderzoek dat op 26 mei 1998 was geopend. Op 3 juni 1999 werd klager door de minister van Justitie geïnformeerd dat er geen vervolging zou plaatsvinden, dit in verband met een uitleveringsverzoek van de Franse staat. Klager diende daarop op 2 augustus 1999 een klaagschrift in bij het hof, waarin hij verzocht om de verlangde vervolging te bevelen.

De advocaat-generaal adviseerde het hof om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag. Het hof overwoog dat klager niet om rehabilitatie vroeg, maar om vervolging in Nederland, met als doel de vervolging in Frankrijk te voorkomen. Het hof oordeelde dat dit geen belang in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering opleverde. Daarom werd klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, en het hof besloot af te zien van het horen van klager in raadkamer.

De beslissing van het hof benadrukte dat de procedure van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering slechts in uitzonderlijke gevallen openstaat voor een verdachte die zelf vervolging wenst. Het hof concludeerde dat klager niet als direct belanghebbende kon worden beschouwd in deze zaak, en dat er geen aanleiding was om de vervolging te bevelen. De uitspraak werd gedaan door mr. J. van der Velden als voorzitter, mrs. A. Jurgens en W. Walstock als raadsheren, in aanwezigheid van dhr. de Jonge als griffier.

Uitspraak

Kl. 99.185
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, achtste kamer, van 28 februari 2001 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],
zonder bekende vaste woon of verblijfplaats hier ten lande,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat
mr. F. Donkers,
over de beslissing van de officier van justitie tot het niet vervolgen van:
klager zelf
wegens heling.
De feitelijke gang van zaken.
Tegen klager is op 26 mei 1998 een gerechtelijk vooronderzoek geopend.
Op 3 juni 1999 is door de minister van Justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd wegens opgedragen de Nederlandse vervolging gelet op het verzoek tot uitlevering van verdachte van de Franse staat.
Hierop heeft klager op 2 augustus 1999 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van dit hof op 4 augustus 1999, met het verzoek de verlangde vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 8 februari 2001 het hof geraden klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag.
De beoordeling.
Naar oordeel van het hof staat de procedure van artikel 12 e.v. van het Wetboek van Strafvordering slechts in een aantal uitzonderingsgevallen open voor een verdachte die vervolging van een strafbaar feit van zichzelf wenst, omdat slechts in beperkte mate een verdachte zelf als direct belanghebbende in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering kan worden beschouwd.
Zo is bijvoorbeeld iemand belanghebbende indien door het uitblijven van strafvervolging beweerdelijk ten onrechte aantekeningen blijven bestaan op het die persoon betreffende uittreksel uit het documentatieregister.
In het onderhavige geval gaat het klager echter niet om dergelijke rehabilitatie -hij krijgt naar verwachting immers de gelegenheid zich voor de Franse strafrechter te verantwoorden voor de beweerdelijk gepleegde strafbare feiten- doch om vervolging van deze feiten voor de Nederlandse strafrechter met als kennelijke bedoeling de vervolging voor de Franse rechter te voorkomen. Dit vat het hof niet op als een belang in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
Gelet op het voorstaande kan worden afgezien van het horen van klager in raadkamer.
De beslissing.
Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door mr. van der Velden, als voorzitter,
mrs. Jurgens en Walstock, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van dhr. de Jonge, als griffier,
op 28 februari 2001.