ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1046
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. van Muijen
- J.W.J. Huige
- E.C.M. Wagemakers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastingaanslag en de renteverplichtingen van belanghebbende in relatie tot leningen van familieleden
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 april 2001 uitspraak gedaan in het beroep van X tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 maart 2001, waarbij de Inspecteur, vertegenwoordigd door A, aanwezig was. Belanghebbende was niet aanwezig, maar had voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend. De zaak betreft de beoordeling van leningen die belanghebbende heeft ontvangen van zijn vader en zuster, beiden woonachtig in Egypte, en de vraag of de rente op deze leningen in mindering kan worden gebracht op de winst uit onderneming van belanghebbende.
Het Hof heeft vastgesteld dat de leningen bestaan, maar heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij rente heeft betaald. De brieven van de vader en zuster aan belanghebbende, waarin zij om betaling van rente vragen, werden niet geloofwaardig geacht in combinatie met hun aanbod tot schenking van bedragen die gelijk zijn aan de rente. Het Hof concludeert dat er geen bewijs is van daadwerkelijke rente betaling door belanghebbende en dat de verzoeken om rente en de schenkingen elkaar tegenspreken.
De uitspraak bevestigt de beslissing van de Inspecteur en wijst het beroep van belanghebbende af. Het Hof heeft geen termen gezien om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, aangezien de Inspecteur geen aanspraak heeft gemaakt op deze kosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.