ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1199
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-van Dijk
- A. Meulenbroek
- J. Begheyn
- Rechtspraak.nl
Ongeval tussen motor en auto met discussie over schuld en verkeersregels
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 april 2001, betreft het een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank te Maastricht van 11 februari 1999. [Appellante] was betrokken bij een ongeval met de motor van [geïntimeerde]. De zaak draait om de vraag wie schuld heeft aan het ongeval, waarbij [appellante] stelt dat [geïntimeerde] door rood licht reed en te hard reed. Tijdens het proces zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de bestuurder van de auto van [appellante] en twee inzittenden. De verklaringen van de getuigen vertonen echter inconsistenties, vooral met betrekking tot de snelheid van de auto en de verkeerslichten op het moment van het ongeval.
Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen niet eenduidig zijn en dat er geen overtuigend bewijs is geleverd dat [geïntimeerde] schuldig is aan het ongeval. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij het ongeval niet heeft gezien, maar dat hij wel heeft gezien dat de auto door rood licht reed. Dit werd ondersteund door een faseschema dat door [geïntimeerde] is overgelegd. Het hof concludeert dat [appellante] niet heeft bewezen dat het ongeval aan de schuld van [geïntimeerde] te wijten is, en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellante] in de kosten van het geding wordt veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van consistente getuigenverklaringen en de noodzaak om de verkeersregels te respecteren. Het hof wijst erop dat het niet voldoende is om alleen te stellen dat de verklaringen van de getuigen op elkaar aansluiten; de geloofwaardigheid van de verklaringen moet ook worden gewogen. De beslissing van het hof is een belangrijke reminder voor verkeersdeelnemers over hun verantwoordelijkheden en de gevolgen van verkeersovertredingen.