ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1213
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-Van Dijk
- A. van Schaik-Veltman
- J. Meulenbroek
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake bewijslevering en opschorting in faillissementszaak
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 april 2001, betreft het een hoger beroep in een faillissementskwestie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E.G.M. van Ewijk, is de curator in het faillissement van een onderneming. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. G.D. Noordijk, heeft een openstaande vordering van f 6.491,81 op de appellant. In een eerder tussenarrest van 11 juli 2000 heeft het hof de curator toegelaten te bewijzen dat de openstaande vordering is voldaan. De curator heeft twee getuigen gehoord, waaronder de gefailleerde en een boekhouder, maar hun verklaringen waren tegenstrijdig en onvoldoende om het bewijs te leveren dat de vordering was voldaan.
Het hof concludeert dat de verklaringen van de getuigen niet met elkaar overeenkomen en dat de curator er niet in is geslaagd het gevraagde bewijs te leveren. De curator heeft niet kunnen aantonen dat de betalingen aan de geïntimeerde zijn gedaan, en de getuigenverklaringen ondersteunen eerder het standpunt van de geïntimeerde dan dat van de curator. Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de geïntimeerde zich terecht op zijn opschortingsrecht heeft beroepen, en dat de curator in de kosten van het geding in hoger beroep wordt veroordeeld.
De beslissing van het hof is dat het vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 31 juli 1998 wordt bekrachtigd, waarbij de curator als in het ongelijk gestelde partij in de kosten wordt veroordeeld. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting van het hof op 10 april 2001.