ECLI:NL:GHSHE:2001:AB2355
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- B. Bod
- H. Huijbers-Koopman
- A. Kranenburg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van rechtshandeling in faillissement en vordering tot betaling door curator
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 juni 2001, gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door mr. Hubert Emile Cornelius Savelkoul, curator in het faillissement van een besloten vennootschap. De curator heeft de vernietiging gevorderd van rechtshandelingen die zijn verricht door de failliete vennootschap, waarbij vorderingen op een bestuurder in mindering zijn gebracht op schulden aan een andere vennootschap. De curator stelt dat deze handelingen hebben plaatsgevonden op een moment dat de betrokken partijen wisten dat dit schadelijk zou zijn voor de schuldeisers van de failliete vennootschap.
De rechtbank had de vorderingen van de curator afgewezen, maar het hof oordeelt dat de stellingen van de curator, die niet zijn weersproken door de geïntimeerden, toewijsbaar zijn. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat de rechtshandeling die de curator heeft aangevochten, moet worden vernietigd. Dit betreft zowel de schuldoverneming door de andere vennootschap als de verrekeningen die zijn gemaakt. Het hof oordeelt dat de curator recht heeft op betaling van een bedrag van F 13.049,29, vermeerderd met wettelijke rente, door de bestuurder van de failliete vennootschap.
De uitspraak benadrukt het belang van het beschermen van de belangen van schuldeisers in faillissementen en de mogelijkheid voor curatoren om onrechtmatige rechtshandelingen aan te vechten. Het hof legt ook de proceskosten op aan de geïntimeerden, die niet zijn verschenen in de procedure.