ECLI:NL:GHSHE:2001:AB2356
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- M. Huijbers-Koopman
- A. Kranenburg
- S. Smeenk-Van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over tekortkomingen in aannemingsovereenkomsten en schadevergoeding
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 juni 2001, gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat betrekking heeft op aannemingsovereenkomsten tussen de appellant, een bedrijf dat zich bezighoudt met boomrooien en -verwerking, en de geïntimeerde, een besloten vennootschap die deze werkzaamheden in onderaanneming uitvoerde. De appellant had twee werken aan de geïntimeerde uitbesteed, maar de geïntimeerde voltooide deze werken niet, omdat haar versnipperaar defect raakte. De appellant vorderde schadevergoeding, omdat hij de werkzaamheden door derden moest laten afmaken en hij ook schade door winstderving claimde.
In eerste aanleg werd de conventionele vordering van de geïntimeerde toegewezen, maar de rechtbank wees de reconventionele vordering van de appellant af. In hoger beroep stelde de appellant dat de geïntimeerde toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomsten en dat hij recht had op schadevergoeding. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde inderdaad tekortgeschoten was, maar dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn schadeclaim. De vordering van de geïntimeerde werd afgewezen voor zover deze werkzaamheden in rekening bracht die niet door haar waren verricht.
Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen en verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen een tussenvonnis. De kosten van het hoger beroep werden aan de zijde van de geïntimeerde toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in schadeclaims en de voorwaarden voor het succesvol afwijzen van vorderingen op basis van tekortkomingen in contractuele verplichtingen.