ECLI:NL:GHSHE:2001:AF8236
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B. Bod
- K. Kranenburg
- S. Smeenk-Van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Uitleg van erfdienstbaarheid en bouwbestemmingsgerichte geschillen tussen buren
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 december 2001, gaat het om een geschil tussen twee appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], en de NEDERLANDSE PROVINCIE VAN DE ORDE DER MINDERBROEDERS. De appellanten zijn eigenaren van twee panden die naast een perceel liggen dat eigendom is van de Orde, die plannen heeft voor de bouw van woningen op dat perceel. De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze bouwplannen, omdat zij van mening zijn dat de geplande woningen niet voldoen aan de voorwaarden van de erfdienstbaarheid die in 1952 is gevestigd. De erfdienstbaarheid bepaalt dat op het terrein geen andere gebouwen mogen worden geplaatst dan herenhuizen met verdieping.
De rechtbank te Roermond heeft eerder in deze zaak geoordeeld dat de erfdienstbaarheid een bouwbestemmingsgerichte functie heeft en dat de bescherming van de woonomgeving van de appellanten voorop staat. De Orde stelt dat de geplande woningen voldoen aan de omschrijving van herenhuizen, terwijl de appellanten van mening zijn dat de woningen niet van dezelfde allure zijn als hun eigen panden. Het hof heeft de zaak in volle omvang beoordeeld en vastgesteld dat de betekenis van 'herenhuizen' in de huidige tijd moet worden meegenomen in de beoordeling van de erfdienstbaarheid.
Het hof heeft besloten deskundigen te benoemen om te onderzoeken of de woningen die zijn ontwikkeld door 'A' Advies en Ontwikkeling B.V. kunnen worden gekwalificeerd als herenhuizen. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de benoeming van deskundigen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de uiteindelijke uitspraak over de geschillen nog niet is gedaan.