ECLI:NL:GHSHE:2002:AD9069
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-Van Dijk
- A. Meulenbroek
- J. Sterk
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake geschil over gebreken in woningverkoop en exoneratieclausule
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 januari 2002, gaat het om een geschil tussen een appellant en een geïntimeerde over gebreken in een woning die door de appellant aan de geïntimeerde is verkocht. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. N.J.W.M. de Leeuw, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank te Maastricht. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door procureur mr. J.H.M. Erkens, heeft de grieven van de appellant bestreden en verzocht om bekrachtiging van het vonnis.
De kern van het geschil betreft een schriftelijke koopovereenkomst van 3 juni 1997, waarbij de appellant een woning heeft verkocht aan de geïntimeerde. Na de verkoop heeft de geïntimeerde verschillende gebreken aan de woning geconstateerd, waaronder een daklekkage, problemen met de tegelvloer, de riolering, de waterdrukmeter van de c.v.-installatie en het feit dat de zolder niet beplankt was, zoals in de prospectus vermeld. De geïntimeerde vordert herstel van deze gebreken, die volgens haar niet kenbaar waren ten tijde van de koop.
Het hof heeft de grieven van de appellant beoordeeld, waarbij met name de bewijsopdrachten aan beide partijen ter sprake kwamen. De appellant heeft betoogd dat de geïntimeerde zich niet kan beroepen op de gebreken, omdat deze kenbaar waren en de exoneratieclausule in de koopovereenkomst van toepassing is. Het hof oordeelt dat de exoneratieclausule alleen betrekking heeft op kenbare gebreken en dat de geïntimeerde niet in staat is geweest om de gebreken te constateren. Het hof heeft de bewijsopdracht aan de geïntimeerde inzake de waterdrukmeter vervallen verklaard, maar de overige bewijsopdrachten in stand gelaten.
De uitspraak leidt tot de conclusie dat het hof het tussenvonnis van de rechtbank voor wat betreft de waterdrukmeter vernietigt en de vordering van de geïntimeerde op dat punt afwijst. Voor de overige onderdelen van de vordering wordt het vonnis bekrachtigd. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep en de zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank te Maastricht voor verdere behandeling.