ECLI:NL:GHSHE:2002:AE1223

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/01992
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
  • D.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de verplichtingen van de belastingplichtige

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 14 februari 2002 uitspraak gedaan in het beroep van de heer X tegen de beslissing van het Hoofd hoofdafdeling Financiën van de gemeente P, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 januari 2002, waarbij zowel de belanghebbende als de ambtenaar aanwezig waren. De zaak betreft een naheffingsaanslag die is opgelegd omdat de auto van de belanghebbende op 26 januari 2000 omstreeks 10.48 uur geparkeerd stond zonder dat er voor het parkeren belasting was betaald. De belanghebbende voerde aan dat hij geen wisselgeld had voor de parkeerautomaat en daarom geld is gaan wisselen bij een nabijgelegen frietkraam. Hij stelde dat dit wisselen van geld onderdeel uitmaakte van het betalen van de parkeerbelasting.

Het Hof oordeelde dat de belastingplichtige een redelijke tijd moet worden gelaten om de parkeerapparatuur in werking te stellen, maar dat de tijd die nodig is om geld te wisselen buiten beschouwing moet worden gelaten. Het Hof concludeerde dat de omstandigheid dat de belanghebbende naar de frietkraam ging om geld te wisselen, niet kan worden aangemerkt als een uitvoeringshandeling die aantoont dat hij aan het betalen van de parkeerbelasting begon. De naheffingsaanslag werd derhalve terecht opgelegd. Het Hof oordeelde verder dat de controlerend ambtenaar op het moment van het geld wisselen een naheffingsaanslag heeft opgelegd, wat onder de gegeven omstandigheden juist was. De belanghebbende kon niet verwachten dat de ambtenaar de naheffingsaanslag zou intrekken of vernietigen.

De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.Th. Simons, lid van de Belastingkamer, in tegenwoordigheid van D.J. Koopmans, waarnemend-griffier. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 00/01992
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y tegen de uitspraak van het Hoofd hoofdafdeling Financiën van de gemeente P (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende de naheffingsaanslag in de parkeerbelasting de dato 26 januari 2000, aanslagnummer 26.01.2000.1048.9014.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van het Hof van donderdag 31 januari 2002 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de ambtenaar.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 14 januari 2002, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De gronden
1. Op 26 januari 2000 omstreeks 10.48 uur stond belanghebbendes auto met kenteken AA-00-BB geparkeerd aan de A straat te Y, zonder dat voor het aldaar op dat tijdstip parkeren belasting was betaald. Ter zake van dit feit is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.
2. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
3. Belanghebbende heeft ter zitting aangevoerd dat hij geen wisselgeld had voor de parkeerautomaat en daarom geld is gaan wisselen bij een frietkraam die op het midden van de Havenkade was geplaatst. Belanghebbende stelt, naar het Hof begrijpt, in zijn beroepschrift dat dit wisselen van geld onderdeel uitmaakt van het betalen van parkeerbelasting. Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschrift aangegeven uiteindelijk geen kaartje te hebben gekocht omdat hij op een gegeven moment zag dat een parkeercontroleur een naheffingsaanslag aan het opleggen was bij belanghebbendes auto.
4. Om aan zijn verplichting tot het betalen van parkeerbelasting te voldoen moet de belastingplichtige een redelijke tijd worden gelaten om de parkeerapparatuur in werking te stellen. De tijd die nodig is om geld te wisselen moet daarbij buiten beschouwing blijven, omdat van parkeerders mag worden verwacht dat zij over pasmunt beschikken. De omstandigheid dat belanghebbende, nadat hij de auto had geparkeerd, naar een frietkraam is gegaan om geld te wisselen voor de parkeerapparatuur, kan dan ook niet worden aangemerkt als een uitvoeringshandeling, waaruit blijkt dat een aanvang wordt gemaakt met het betalen van parkeerbelasting. De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd.
5. Dat, naar het Hof begrijpt, de controlerend ambtenaar ten tijde van het geld wisselen een naheffingsaanslag heeft opgelegd is onder de in 4. genoemde omstandigheden, juist. Onder dergelijke omstandigheden gaat het op zichzelf niet aan om de controlerend ambtenaar ertoe te bewegen om het opleggen van de naheffingsaanslag niet te voltooien dan wel deze ter plekke te vernietigen, zo die ambtenaar daartoe al over enige bevoegdheid beschikt. Dat de controlerend ambtenaar belanghebbende "gelijk zou hebben gegeven", mag, ongeacht of deze ambtenaar dit daadwerkelijk heeft gedaan of niet, belanghebbende niet baten nu deze ambtenaar, gelet op de bijlagen bij het verweerschrift, niet bevoegd is tot het doen van een dergelijke uitspraak.
6. Het gelijk is derhalve aan de zijde van de ambtenaar.
De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld te 's-Hertogenbosch op 14 februari 2002 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van D.J. Koopmans, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 27 februari 2002
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.