ECLI:NL:GHSHE:2002:AE1919
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B. Bod
- H. Huijbers-Koopman
- S. Smeenk-Van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugbetaling van een geldlening met boeterente
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank te Breda, gewezen op 13 maart 2001. [Appellante] had op basis van een geldleningsovereenkomst van 17 februari 1999 een bedrag van F 50.000,- uitgeleend aan [geïntimeerde], met de afspraak dat de terugbetaling uiterlijk op 1 september 1999 zou plaatsvinden. Bij gebreke van tijdige betaling zou [geïntimeerde] een boeterente van 1% per maand verschuldigd zijn. Na enkele deelbetalingen door [geïntimeerde] in 1999 en 2000, heeft [appellante] in hoger beroep de volledige terugbetaling van de hoofdsom en de boeterente gevorderd.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte de deelbetalingen in mindering heeft gebracht op de oorspronkelijke hoofdsom, en dat de boeterente eerder had moeten ingaan. De grieven van [appellante] zijn gegrond bevonden, wat heeft geleid tot de vernietiging van het eerdere vonnis. Het hof heeft [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 21.810,49, vermeerderd met rente over een deel van de hoofdsom vanaf 8 februari 2001. Tevens is [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 april 2002, waarbij de betrokken rechters de zaak hebben beoordeeld en de beslissing hebben genomen in het voordeel van [appellante].