ECLI:NL:GHSHE:2002:AE3482
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Muijen
- R.O.J.M. de Windt
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing en hoofdverblijf in relatie tot tweede woning
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ging het om een belastinggeschil tussen de heer X, de belanghebbende, en de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De mondelinge uitspraak vond plaats op 3 mei 2002, na een zitting op 19 april 2002, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was. De zaak betrof de vraag of de woning van de belanghebbende in Y als hoofdverblijf kon worden aangemerkt, terwijl hij ook een tweede woning bezat in D. De belanghebbende stelde dat hij de woning in D duurzaam ter beschikking had en dat deze niet als tweede woning moest worden aangemerkt. Het Hof oordeelde echter dat de woning in Y als hoofdverblijf gold, waardoor de woning in D als tweede woning werd beschouwd volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Het Hof verwierp ook het beroep van de belanghebbende op door de Inspecteur opgewekt vertrouwen, omdat er geen toezegging was gedaan die voor het onderhavige jaar zou gelden. De uitspraak concludeerde dat het beroep van de belanghebbende ongegrond was, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak.