FB
15 augustus 2002
Rekestenkamer
Rekestnummer R200200441
GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH
In de zaak in hoger beroep van:
De besloten vennootschap naar het recht van de staat Illinois (Verenigde Staten van Amerika) AAR Aircraft & Engine Group Inc.,
gevestigd te Wood Dale in de staat Illinois (Verenigde Staten van Amerika),
procureur mr. J.H.M. Erkens,
1. Het geding in eerste aanleg
Bij uitspraak van 30 juli 2002 heeft de voorzieningenrechter te Maastricht het door AAR verzochte verlof tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte op een door AAR aan de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Aerowings Inc., gevestigd en kantoorhoudende te Antigua, verhuurde vliegtuigmotor afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het subsidiaire verzoek van AAR tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag toegewezen voor zover het betreft de vordering wegens achterstallige huurtermijnen en het subsidiaire verzoek voor het overige afgewezen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 1 augustus 2002, heeft AAR verzocht voormelde uitspraak te vernietigen voorzover afwijzend op het primaire verzoek is beschikt en AAR alsnog verlof te verlenen conservatoir beslag tot afgifte te leggen op de vliegtuigmotor typenummer CF6-50C2, serienummer 528222, zich bevindende aan het vliegtuig van het type DC 10 met registratienummer V2-SKY, welk vliegtuig zich bevindt op Maastricht-Aachen Airport te Beek (L). Subsidiair en voorwaardelijk heeft AAR verzocht om haar alsnog verlof te verlenen om conservatoir beslag tot verhaal van haar vordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking te mogen leggen op voormeld vliegtuig. Ter terechtzitting heeft AAR haar verzoek gewijzigd zoals hierna onder rechtsoverweging 4.6 is aangegeven.
2.2. Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 8 augustus 2002. Bij die gelegenheid zijn namens AAR mrs. R.J. van Agteren en J.F.B. van Kooten verschenen.
2.3. Het hof heeft kennisgenomen van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- een tweetal faxberichten met bijlage van 6 augustus 2002.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1. Uit de aan het hof overgelegde stukken blijkt het navolgende. Op 29 februari 2000 is AAR een zogenaamde Engine Lease Agreement overeengekomen met de Belgische vennootschap Skyjet SA. Krachtens deze overeenkomst heeft AAR aan Skyjet een vliegtuigmotor geleasd van het type CF6-50C2 met het serienummer 528222.
4.2. De bepalingen - voor zover hier van belang - van deze overeenkomst luiden:
9. Lessor's title to the equipment
a. Title to the equipment shall remain vested in Lessor or an Assignee at all times. (…) Lessee's rights will be solely those of a lessee and nothing contained herein is intended or will be interpreted as granting to Lessee any other right, title or interest in or to the Equipment, whether legal or equitable.
b. Lessee represents and warrants to Lessor that each lessor, lender or any other party having an interest in any aircraft upon which the Engine is or may be installed under any lease has authorized such installation and has acknowledged to Lessee that such lessor, lendor, or other party will acquire no right, title, or interest in and to such Engine by reason of such installation
13. Identification marks: inspection
Lessor will affix a placard to the Engine and Lessee will assure the placard remains attached to the Engine during the Term, such placard to read as follows: (…)
"THIS ENGINE IS OWNED BY AAR AIRCRAFT & ENGINE GROUP, INC., ONE AAR PLACE; 1100 N. WOOD DALE ROAD; WOOD DALE, ILLINOIS 60191, (630) 227-2000."
(…)
Lessee shall not allow the name of any Person to be placed upon the Equipment as a designation which might be interpreted as indicating a claim of ownership thereto or a security interest therein by any other Person other than Lessor or any other Assignee. (…)
23. Event of default
Any of the following events shall constitute an Event of Default:
a. Lessee shall fail to make any payment of Basic Rent, Variable Rent, or any Supplemental Payment within five (5) days after the same is due and payable. (…)
24. Remedies upon default
a. Upon the occurrence of any Event of Default and at any time thereafter so long as the same shall be continuing, Lessor may exercise one of the following remedies as Lessor in its sole discretion shall elect:
(1) Lessor may terminate this Lease, without prejudice to any other remedies of Lessor hereunder, with respect to the Equipment, and whether or not this Lease has been so terminated, may enter the premises of Lessee or any other party to take immediate possesion of the Equipment and remove the Equipment by summary proceedings (…)
31. Miscellaneous
(…) This Lease shall in all respects be governed by, and construed in accordance with, the laws of the State of New York (USA) (…)
4.3. Bij een zogenaamde Assignment and assumption agreement (driepartijenovereenkomst) van 20 oktober 2001 zijn alle rechten en plichten van Skyjet overgegaan op Aerowings. Krachtens deze driepartijenovereenkomst is de huur/lease van de vliegtuigmotor van Skyjet overgegaan naar Aerowings. De motor is in Londen (Engeland) onder een vliegtuig van Aerowings gemonteerd.
4.4. De belangrijkste bepalingen van de Assignment and assumption agreement luiden:
3. Original Lessee hereby assigns to Assignee all rights, duties, and obligations of Original Lessee in and to the Lease (…)
5. Lessor hereby accepts Assignee as the Lessee for all purposes under the Lease in lieu of Original Lessee (…)
10. The Assignment Agreement wil be governed by and construed under the laws of the State of New York, USA.
4.5. De voorzieningenrechter te Maastricht heeft in zijn beschikking van 30 juli 2002 het door AAR verzochte primaire verzoek inhoudende conservatoir beslag tot afgifte van de vliegtuigmotor afgewezen, met de overweging dat de motor door natrekking haar zelfstandigheid heeft verloren. Voor zover de voorzieningenrechter zou oordelen dat de vliegtuigmotor geen eigendom meer is van AAR had AAR subsidiair verzocht conservatoir beslag te mogen leggen op het gehele vliegtuig wegens achterstallige huurtermijnen en wegens ongerechtvaardigde verrijking. De voorzieningenrechter heeft geen beslag toegelaten wegens ongerechtvaardigde verrijking. Daartoe heeft hij het volgende overwogen: "nu gesteld noch gebleken is dat de verhuurovereenkomst is beëindigd, bestaat er (nog) geen vordering uit ongerechtvaardigde verrijking".
Door de voorzieningenrechter is wel conservatoir beslag toegelaten op het vliegtuig wegen achterstallige huurtermijnen, waarbij de vordering van AAR is begroot op USD 340.000,-
4.6. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft AAR haar vordering in zoverre gewijzigd dat zij het verhaalsbeslag op het gehele vliegtuig wenst te handhaven tot zekerheid van de voldoening van de achterstallige huurpenningen. Daarnaast verzoekt zij beslag tot afgifte van de litigieuze vliegtuigmotor en verzoekt zij voorwaardelijk (te weten voor zover het beslag tot afgifte wordt afgewezen) conservatoir verhaalsbeslag te mogen leggen op het vliegtuig voor haar vordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking.
4.7. AAR stelt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat er sprake is van natrekking. AAR is van mening dat de voorzieningenrechter ten onrechte het door hem toe te passen Internationaal Privaatrecht buiten beschouwing heeft gelaten.
4.8. De voorzieningen rechter heeft het beslag tot afgifte van de vliegtuigmotor afgewezen "nu de motor door natrekking haar zelfstandigheid had verloren." Kennelijk heeft de voorzieningenrechter daarbij Nederlands recht toegepast.
Het hof stelt voorop dat in de lease-overeenkomst een ondubbelzinnige rechtskeuze wordt gedaan voor het recht van de staat van New York (Verenigde Staten van Amerika). Door dit - door AAR en (uiteindelijk) Aerowings aangewezen - recht wordt de overeenkomst derhalve beheerst.
Op grond van de overeenkomst, waarbij met name in ogenschouw dient te worden genomen hetgeen in de artikelen 9 en 13 is bepaald, heeft AAR een eigendomsrecht op de litigieuze vliegtuigmotor. In beginsel behoudt AAR dit eigendomsrecht ook, tenzij moet worden geoordeeld dat onder de wet van een ander land dit eigendomsrecht teniet zou gaan. In casu komt de vliegtuigmotor van AAR voor het eerst in contact met het vliegtoestel van Aerowings in London (Engeland).
Naar Nederlands internationaal privaatrecht worden zakelijke rechten met betrekking tot roerende zaken in beginsel beheerst door de wet van de oorspronkelijke ligging van roerende zaken, behoudens zakelijke door een ander verkregen rechten welke rechten worden beheerst door de wet van de nieuwe ligging. Het hof zal dan ook bezien of naar Engels recht het eigendomsrecht door natrekking is overgegaan op Aerowings.
4.9. AAR is, onder verwijzing naar een door een zusterkantoor te London gegeven uiteenzetting van het Engelse recht, van mening dat er naar Engels recht geen sprake is van natrekking.
4.10. Het hof oordeelt als volgt. Volgens de Engelse "doctrine of accession" kan de eigendom van een zaak overgaan, indien deze zaak deel gaat uitmaken van een andere - principale - zaak. Of naar Engels rechts sprake is van natrekking dient te worden beoordeeld aan de hand van een tweetal maatstaven. Allereerst dient bekeken te worden of een zaak zijn zelfstandig karakter heeft verloren, wat afhankelijk is van de mate waarin de zaak met de principale zaak is verbonden. In het onderhavige geval dient derhalve te worden bekeken in hoeverre een vliegtuigmotor deel uitmaakt van een vliegtoestel, en staat de vraag centraal in hoeverre een vliegtuigmotor gemakkelijk van het vliegtoestel kan worden gedemonteerd. Dit criterium is overigens niet anders naar Nederlands recht.
In de tweede plaats dient te worden bekeken wat de bedoelingen van partijen zijn geweest ten tijde van het sluiten van de leaseovereenkomst.
4.11. Met betrekking tot het eerste vraagstuk heeft AAR in dit verband gesteld dat vliegtuigmotoren zijn ontworpen om snel te kunnen worden vervangen en dat een motor zonder schade toe te brengen aan het vliegtuig daarvan kan worden verwijderd.
4.12. Uit een bij faxbericht van 6 augustus 2002 overgelegde verklaring van de afdeling juridische zaken van de KLM blijkt, dat de huur van vliegtuigmotoren binnen de luchtvaartbranche zeer gebruikelijk is, dat deze motoren nagenoeg uitsluitend van buitenlandse verhuurders worden gehuurd - waarbij de KLM dient te garanderen dat de motoren eigendom blijven van de verhuurder - en dat de motoren relatief eenvoudig te (de)monteren zijn.
De KLM beeindigt deze brief met de volgende alinea:
"Indien als uitgangspunt genomen zou worden dat gehuurde motoren door natrekking eigendom worden van de eigenaar van het vliegtuig, wordt een wereldwijde branche in gevaar gebracht, in ieder geval indien en voor zover vliegtuigen met gehuurde motoren in Nederland zouden landen en dat enkele feit natrekking met zich mee zou brengen."
Op grond van deze informatie is het hof van oordeel dat de vliegtuigmotor, welke in eigendom toebehoorde aan AAR, door de enkele montage onder een vliegtoestel van Aerowings geen eigendom is geworden van Aerowings en dat de motor haar zelfstandigheid heeft behouden.
4.13. Met betrekking tot de bedoelingen van partijen ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst merkt het hof op dat uit de hiervoor onder 4.2. genoemde bepalingen - waarbij met name zij verwezen naar de artikelen 9 en 13 van de lease-overeenkomst - overduidelijk blijkt dat het geenszins de bedoeling is geweest om de lessee (Aerowings) de eigendom van de vliegtuigmotor te verschaffen.
4.14. Ten overvloede merkt het hof nog op, dat ook indien de onderhavige vordering beoordeeld dient te worden naar Nederlands recht van natrekking geen sprake is. Noch door verkeersopvattingen, zoals uit het vorenstaande voldoende blijkt noch door hechte verbinding wordt de vliegtuigmotor bestanddeel van het vliegtuig. Zoals uit de verkregen informatie met name van de KLM voldoende blijkt, wordt de vliegtuigmotor immers niet zodanig met het vliegtuig verbonden, dat zij daarvan niet tamelijk eenvoudig kan worden afgescheiden en wel op een dergelijke manier, dat geen (enkele) beschadiging wordt toegebracht aan motor of vliegtuig.
4.14. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de motor eigendom is gebleven van AAR. Het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de vliegtuigmotor zal dan ook worden toegewezen. Daarnaast kan het conservatoire verhaalsbeslag op het vliegtuig in verband met de achterstallige huurpenningen gehandhaafd blijven. De bestreden beschikking dient gedeeltelijk te worden vernietigd.
vernietigt de beschikking van de voorzieningenrechter te Maastricht van 30 juli 2002 met uitzondering van het aan AAR verleende verlof tot het doen leggen van conservatoir beslag op het vliegtuig van het type DC 10 met registratienummer V2-SKY wegens achterstallige huurtermijnen, zulks met begroting van de vordering van AAR, inclusief rente en kosten, voorlopig op USD 340.000 (driehonderd en veertigduizend dollar),
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verleent AAR bovendien verlof tot het doen leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de vliegtuigmotor typenummer CF6-50C2, serienummer 528222, zich bevindende aan het vliegtuig van het type DC 10 met registratienummer V2-SKY,
verbindt aan dit verlof de voorwaarde dat de eis in de hoofdzaak wordt ingesteld binnen een termijn van één maand na beslaglegging,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs Van Teeffelen, Waaijers en Van den Boogaard en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 15 augustus 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.