ECLI:NL:GHSHE:2002:AE9778
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Mr. Vonhögen
- Mrs. Venhuizen
- Mr. Tuijn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering gevangenhouding verdachte in moordzaak met beroep op noodweer
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 1 november 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 oktober 2002, waarin de gevangenhouding van de verdachte werd geweigerd. De verdachte wordt ervan verdacht een persoon van het leven te hebben beroofd door herhaaldelijk met een hamer op het hoofd van het slachtoffer te slaan. Tijdens de zitting heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweer-exces.
Het hof heeft overwogen dat er voldoende verdenking en ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, aangezien het feit waarop de verdenking is gebaseerd, een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer met zich kan meebrengen. De rechtsorde is door dit feit ernstig geschokt. Gelet op de artikelen 66, 67, 67a, 75, 78 en 80 t/m 88 van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten het hoger beroep toe te wijzen, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en de gevangenhouding van de verdachte te bevelen.
Daarnaast heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen, onder voorwaarden. Het hof heeft geoordeeld dat het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan de belangen die de voorlopige hechtenis beoogt te dienen. De verdachte moet zich echter aan bepaalde voorwaarden houden, zoals het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis en zich onthouden van het plegen van strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door Mr. Vonhögen als voorzitter en Mrs. Venhuizen en Mr. Tuijn als raadsheren, in aanwezigheid van Dhr. De Jonge als griffier.