ECLI:NL:GHSHE:2002:AE9778

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11587
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Mr. Vonhögen
  • Mrs. Venhuizen
  • Mr. Tuijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering gevangenhouding verdachte in moordzaak met beroep op noodweer

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 1 november 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 oktober 2002, waarin de gevangenhouding van de verdachte werd geweigerd. De verdachte wordt ervan verdacht een persoon van het leven te hebben beroofd door herhaaldelijk met een hamer op het hoofd van het slachtoffer te slaan. Tijdens de zitting heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweer-exces.

Het hof heeft overwogen dat er voldoende verdenking en ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, aangezien het feit waarop de verdenking is gebaseerd, een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer met zich kan meebrengen. De rechtsorde is door dit feit ernstig geschokt. Gelet op de artikelen 66, 67, 67a, 75, 78 en 80 t/m 88 van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten het hoger beroep toe te wijzen, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en de gevangenhouding van de verdachte te bevelen.

Daarnaast heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen, onder voorwaarden. Het hof heeft geoordeeld dat het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan de belangen die de voorlopige hechtenis beoogt te dienen. De verdachte moet zich echter aan bepaalde voorwaarden houden, zoals het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis en zich onthouden van het plegen van strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door Mr. Vonhögen als voorzitter en Mrs. Venhuizen en Mr. Tuijn als raadsheren, in aanwezigheid van Dhr. De Jonge als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH
=====================
| VOORLOPIGE HECHTENIS
=====================
Parketnummer 1e aanleg : [verdachte] 03/005567/02
Raadkamernummer : 9597/APP
Volgnummer: 01
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch,
gezien de akte van de griffier van de arrondissementsrechtbank te Maastricht d.d. 4 oktober 2002, waarbij door de officier van justitie
inzake:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
[adres],
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de arrondissementsrechtbank te Maastricht d.d. 3 oktober 2002, bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] voornoemd werd geweigerd.
gezien de beschikking waarvan beroep;
gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman;
het hof overweegt, dat in deze zaak de verdenking bestaat dat verdachte een persoon van het leven heeft beroofd door verscheidende malen met kracht met een hamer op onder meer het hoofd van die persoon te slaan;
in raadkamer heeft verdachte een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweer-exces;
om reeds in de huidige fase van deze strafzaak te kunnen oordelen, dat het niet waarschijnlijk is dat verdachte terzake het feit omschreven op het bevel bewaring zal worden veroordeeld moet uit het onderzoek in raadkamer duidelijk volgen, dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de zittingsrechter te zijner tijd het beroep van verdachte zal honoreren en verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging;
het hof is van oordeel dat een dergelijke conclusie thans niet kan worden getrokken;
derhalve kan niet worden geconcludeerd dat zich in casu de situatie voordoet als bedoeld in artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering;
het hof is van oordeel dat er thans voldoende verdenking en ernstige bezwaren jegens verdachte bestaan ter zake het feit omschreven op het bevel bewaring en dat er sprake is van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde door dit feit ernstig is geschokt;
het hof overweegt ten aanzien van het in raadkamer door de raadsman van verdachte gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis:
bij afweging van het belang van verdachte bij de inwilliging van het verzoek tegen de belangen die de voorlopige hechtenis beoogt te dienen, dient in casu het persoonlijk belang van verdachte te prevaleren;
het hof neemt daarbij onder meer het volgende in aanmerking: de omstandigheid dat zich niet de situatie van artikel 67a derde lid van het Wetboek van Strafvordering voordoet, sluit niet uit dat de zittingsrechter een beroep op noodweer dan wel noodweer-exces zal honoreren. Deze mogelijkheid lijkt in die mate aanwezig te zijn dat verdachte er een klemmend persoonlijk belang bij heeft om in vrijheid het oordeel van de zittingsrechter te kunnen afwachten;
het verzoek tot schorsing behoort derhalve te worden toegewezen onder het stellen van de voorwaarden als hierna vermeld;
Parketnummer 1e aanleg : [verdachte] 03/005567/02
Raadkamernummer : 9597/APP
Gelet op de artikelen 66 - tweede lid, 67, 67a. 75, 78 en 80 t/m 88 van het Wetboek van Strafvordering.
BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:
Wijst toe het hoger beroep;
Vernietigt de beschikking waarvan beroep;
Beveelt de gevangenhouding van verdachte;
Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst vanaf heden voor onbepaalde tijd;
Stelt aan verdachte als voorwaarde der schorsing:
1. dat verdachte, indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen,
zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet
zal onttrekken;
2. dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige
hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht
worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal
onttrekken;
3. dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis zal
onthouden van het plegen van strafbare feiten;
4. dat verdachte gehoor zal geven aan oproepingen van politie en justitie;
Aldus gedaan op 1 november 2002
door Mr. Vonhögen, als voorzitter,
Mrs. Venhuizen en Tuijn, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Dhr. De Jonge, als griffier.
Mr. Venhuizen is buiten staat om deze beschikking mede te ondertekenen.
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ten kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 1 november 2002