ECLI:NL:GHSHE:2002:AF1536

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/04615
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J. van Muijen
  • R.O.J.M. de Windt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het beroep van mevrouw X tegen de beslissing van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst inzake de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 januari 2002, waarbij zowel de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren. Tijdens deze zitting zijn partijen tot een compromis gekomen, waarbij de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 32.100.

Het Hof heeft de bestreden uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag aangepast. Tevens is bepaald dat de Inspecteur de kosten van het griffierecht, die door de belanghebbende zijn betaald, dient te vergoeden. Dit griffierecht bedroeg ƒ 80, wat overeenkomt met € 36,30. Daarnaast is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 10,78 voor openbaar vervoer.

De uitspraak is op 1 maart 2002 gedaan door G.J. van Muijen en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van R.O.J.M. de Windt, de waarnemend griffier. De partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. In het cassatieberoepschrift kan verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/04615
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vierde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van mevrouw X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid Particulieren te Y van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift tegen de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 25 januari 2002 te 's-Hertogenbosch. Daar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
De gronden voor de beslissing
Partijen zijn ter zitting nader tot overeenstemming gekomen in die zin dat de aanslag wordt verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 32.100,=.
De proceskosten en het griffierecht
In het kader van voormelde compromissoire regeling zijn partijen het er voorts over eens geworden dat de Inspecteur aan belanghebbende als vergoeding van proceskosten de kosten van openbaar vervoer (op basis van retour 2e klas NS) van Z naar 's-Hertogenbosch zal vergoeden. Laatstbedoelde kosten bedragen € 10,78.
De omstandigheid dat de aanslag wordt verminderd, brengt voorts met zich dat de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, aan belanghebbende het door deze voor deze zaak gestorte griffierecht ad ƒ 80,= dient te vergoeden.
De beslissing
Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak, vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 32.100,=, gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van € 36,30 (= ƒ 80,--), veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 10,78 en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Aldus vastgesteld op 1 maart 2002 door G.J. van Muijen, lid van voormelde Kamer en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van R.O.J.M. de Windt, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 1 maart 2002
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.