ECLI:NL:GHSHE:2002:AF2584
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Wraking
- Hendriks
- De Poorter
- Ficq
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in een strafzaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 december 2002, werd een wrakingsverzoek ingediend door mr. I. van Straalen, advocaat te Maastricht, namens een verzoeker die preventief gedetineerd was in het Huis van Bewaring te Breda. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op redenen die in een brief van 12 december 2002 aan het hof waren gepresenteerd. Tijdens de zitting op 19 december 2002 werd het wrakingsverzoek nader toegelicht door de verzoeker. De advocaat-generaal stelde de vraag of de verzoeker ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, aangezien dit gericht was tegen de gehele kamer. Het hof oordeelde echter dat de raadsman de leden van de kamer persoonlijk had willen wraken, waardoor de verzoeker ontvankelijk werd verklaard.
Het hof hanteert doorgaans de praktijk om de voorlopige hechtenis op te heffen per de fictieve v.i.-datum, tenzij er sprake is van uitzonderingen zoals een strafmaatappel door het openbaar ministerie. In deze zaak waren er geen uitzonderingen van toepassing. De afwijzing van eerdere verzoeken door het hof op 10 december 2002, waarin werd gesteld dat een hogere straf in hoger beroep niet uitgesloten was, werd niet als voldoende geacht om van de standaardpraktijk af te wijken. Dit leidde tot de conclusie dat de afwijzing van het wrakingsverzoek een objectief gerechtvaardigd vermoeden van vooringenomenheid bij het hof kon wekken.
Uiteindelijk verklaarde het hof het verzoek tot wraking gegrond, waarbij de gewraakte rechters de gelegenheid kregen om hun standpunt te verduidelijken. De beslissing werd genomen in de raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren. De zaak benadrukt de belangrijke waarborgen van een eerlijk proces en de mogelijkheid voor partijen om rechters te wraken indien er twijfels zijn over hun onpartijdigheid.