parketnummer : 20.000917.02
uitspraakdatum : 29 oktober 2002
tegenspraak;
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond van 29 maart 2002 in de strafzaak onder parketnummer 04/060400-01 tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overmaze" te Maastricht.
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over.
Voor zover in de tenlastelegging omissies voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door het hof verbeterd. De verdachte is door deze verbetering niet in de verdediging geschaad.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
in de periode van 7 december 2001 tot en met 9 december 2001 in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader(s):
die [slachtoffer] in Helden, tegen zijn wil, in een auto geduwd en
die [slachtoffer] meermalen geslagen en
die [slachtoffer] met een vuurwapen bedreigd en
de ogen van die [slachtoffer] afgeplakt en
die [slachtoffer] met voornoemde auto tegen zijn wil naar Blerick (gemeente Venlo) vervoerd en
die [slachtoffer] gedwongen in een ruimte van een aan de [straat 1] te Blerick (gemeente Venlo) gelegen woning te verblijven en
die [slachtoffer] wederom gedwongen in een auto plaats te nemen en
die [slachtoffer] met die auto tegen zijn wil naar een aan de [straat 2] te Blerick (gemeente Venlo) gelegen woning vervoerd en
die [slachtoffer] gedwongen in een ruimte van die woning te verblijven en
die [slachtoffer] nogmaals gedwongen in een auto plaats te nemen,
zulks met het oogmerk een ander te dwingen een hoeveelheid geld aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te geven.
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit.
Het bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 282a, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte terzake van "medeplegen van gijzeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
De verdachte is in hoger beroep gekomen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van "medeplegen van gijzeling" wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de in eerste aanleg opgelegde straf aangevoerd dat deze naar zijn mening te hoog is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof dient een gevangenisstraf te worden opgelegd van na te melden duur, op grond van hetgeen hierna wordt overwogen.
Het hof acht een gijzeling als de onderhavige waarbij persoonlijk financieel gewin voorop staat een zeer ernstig strafbaar feit. Om het doel van de gijzeling te bereiken zijn lichamelijk geweld en bedreiging met een vuurwapen niet geschuwd.
Dit is een ernstige inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Voorts heeft een van de daders de partner van het slachtoffer telefonisch mededelingen gedaan over datgene wat met het slachtoffer zou gebeuren als het verlangde geld niet snel afgegeven zou worden, waarvan aannemelijk is dat die hevige schrik en ontsteltenis bij haar teweeg hebben gebracht. De aard en de ernst van het gepleegde misdrijf en het daardoor veroorzaakte leed neemt het hof bij de straftoemeting dan ook nadrukkelijk in aanmerking.
Het hof is van oordeel dat verdachte samen met één van de mededaders, namelijk [medeverdachte], als initiatiefnemer van de gijzeling kan worden aangemerkt.
De verdachte heeft uitgebreide voorbereidingen getroffen teneinde de gijzeling mogelijk te maken. Zo heeft hij zijn mededaders in Polen geronseld waarbij hij gebruik heeft gemaakt van hun slechte financiële omstandigheden.
Hij heeft voordat de gijzeling plaatsvond in Nederland een hotel gereserveerd voor zijn mededaders en een auto aangeschaft die bij de gijzeling is gebruikt. Verder heeft hij ervoor gezorgd dat zijn mededaders ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde de beschikking hadden over een vuurwapen en over tape om de ogen van het slachtoffer mee af te plakken.
Verdachte heeft voor de duur van de gijzeling voortdurend gefungeerd als vertaler tussen zijn Poolse mededaders en de Nederlandse medeverdachte [naam].
Het hof houdt bij de straftoemeting tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die zijn vermeld in het omtrent de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland te Roermond, d.d. 25 februari 2002, en zoals die overigens zijn gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
De toegepaste wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 10, 27, 47 en 282a van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
"Medeplegen van gijzeling".
Verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren.
Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit arrest is gewezen door Mr. Huurman-van Asten, als voorzitter
Mrs. Tuijn en De Lange, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Dhr. Van Baast, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 oktober 2002.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overmaze" te Maastricht
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande
Is bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond van 29 maart 2002 ter zake van:
"Medeplegen van gijzeling",
veroordeeld tot:
vijf jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en met vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard;