Uitspraak
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante 1.] BV,
[appellant 2.],
4.Het verdere verloop van het proces
5.De verdere beoordeling
wordt geoordeeld. Deze discrepantie wordt niet door een incidentele grief aan de orde gesteld, zodat het hof er niet verder op ingaat.
[appellant 2.] op een aantal punten nadere inlichtingen gevraagd. Zij hebben naar aanleiding hiervan onder meer een brief van 3 juli 2003 van [accountantskantoor] Accountants overgelegd, waarin deze op de gestelde vragen ingaat.
In de brief wordt onder meer aangegeven dat NVM Hypotheekshop [B.V. appellant 2.] BV niet betrokken is geweest bij de fusie die heeft geleid tot de vorming van [Financieel Adviseurs BV] Financieel Adviseurs BV, zodat daarbij ook geen rekening is gehouden met de waarde die NVM Hypotheekshop [B.V. appellant 2.] BV op dat moment vertegenwoordigde. Door [geïntimeerde] is een en ander niet betwist, zodat thans hiervan kan worden uitgegaan.
te worden dat NVM Hypotheekshop [B.V. appellant 2.] BV zelfstandig is blijven bestaan en dat uit de gang van zaken rond de fusie, waarop de drie eerste vragen van het hof betrekking hebben, geen conclusies kunnen worden getrokken die voor de onderhavige zaak van belang zijn.
wel behoorden zij op deze datum te begrijpen dat NVM Hypotheekshop [B.V. appellant 2.] BV de verplichting tot het betalen van een ontbindingsvergoeding van ƒ 55.000,= niet of niet binnen een redelijke termijn zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor schade ten gevolge van dit tekortschieten, zodat [appellante 1.] en [appellant 2.] terzake een verwijt treft en zij jegens [geïntimeerde] onrechtmatig hebben gehandeld en aansprakelijk zijn voor de schade die zij daardoor lijdt.
De vorderingen van [geïntimeerde] (voor zover in eerste aanleg toegewezen) zijn voor toewijzing vatbaar. Bij grief I hebben [appellante 1.] en [appellant 2.] gezien dit resultaat geen belang meer, aangezien ook indien deze zou slagen, dit niet tot vernietiging van het eindvonnis leidt.
Deze grief wordt derhalve verworpen. Grief VI betreft de proceskosten en faalt in het voetspoor van de overige grieven in het principaal appel.