ECLI:NL:GHSHE:2003:AF7181

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/02214
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N. van Beelen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen wegens medische kosten

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 28 januari 2003 uitspraak gedaan in het beroep van X tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep betreft de aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1998, waarbij belanghebbende betoogde dat de kosten van een haartransplantatie als buitengewone lasten in aanmerking genomen moesten worden. Belanghebbende stelde dat de haartransplantatie voortkwam uit psychisch lijden, ondersteund door verklaringen van zijn huisarts. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de door belanghebbende gemaakte kosten niet als uitgaven ter zake van ziekte kunnen worden aangemerkt. Het Hof overwoog dat kaalheid bij mannen van rond de veertig jaar als een natuurlijk verschijnsel wordt beschouwd en dat alleen in het geval van psychisch lijden of een psychische stoornis deze kosten als ziekte kunnen worden aangemerkt. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat er sprake was van psychisch lijden of een psychische stoornis die de haartransplantatie rechtvaardigde. De uitspraak van de Inspecteur werd dan ook bevestigd, en het Hof verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een dergelijke veroordeling.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 00/02214
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, elfde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren te P van de rijksbelastingdienst, thans Belastingdienst / Oost-Brabant / kantoor P (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de hem voor het jaar 1998 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen.
Het onderzoek ter zitting
Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad ter zitting van het Hof van 14 januari 2003 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 28 januari 2002, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De gronden voor de beslissing
1. Op grond van het bepaald in artikel 46, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet IB) worden, voor zover hier van belang, uitgaven ter zake van ziekte van de belastingplichtige in aanmerking genomen voor zover zij meer bedragen dan de in voormeld artikel genoemde drempel.
2. Partijen strijden erover of de door belanghebbende ondergane haartransplantatie zijn oorzaak vindt in psychisch lijden van de belanghebbende. Belanghebbende heeft ter ondersteuning van zijn standpunt dat sprake is geweest van psychisch lijden twee verklaringen overlegd van zijn huisarts, gedagtekend 29 februari 2000 respectievelijk 16 mei 2000, met de vermelding "Om medische redenen heb ik X verwezen naar een huidkliniek" respectievelijk "Ik heb om medische redenen patiënt verwezen voor een haartransplantatie. De reden is van psychische aard, de heer ging zich isoleren en durfde nauwelijks nog in het openbaar te treden".
3. Naar het oordeel van het Hof kan een bij mannen rond de veertig jaar als natuurlijk verschijnsel beginnende en daarna voortschrijdende kaalheid op zich niet als ziekte worden aangemerkt. Dit wordt slechts anders indien zich als gevolg van de kaalhoofdigheid een psychisch lijden of een psychische stoornis voordoet. In dat geval kan dat lijden of die stoornis wel worden aangemerkt als ziekte. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt met zich mee dat belanghebbende aannemelijk maakt dat in zijn geval als gevolg van de kaalhoofdigheid sprake is geweest van psychisch lijden of een psychische stoornis. Met voormelde verklaringen heeft belanghebbende dit bewijs echter niet geleverd. Van een verwijzing van de huisarts naar de kliniek voorafgaand aan de transplantatie is niet gebleken, noch van een verwijzing naar een in de behandeling van psychisch lijden of psychische stoornis gespecialiseerde geneesheer of van enige gerichte behandeling ter zake.
4. Uit het voorgaande volgt dat de door belanghebbende gedane uitgaven niet zijn gedaan ter zake van ziekte, zodat deze uitgaven niet als buitengewone last in aanmerking kunnen worden genomen. Het gelijk is aan de zijde van de Inspecteur. Diens uitspraak moet worden bevestigd.
De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus gedaan door N. van Beelen, lid van voormelde kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.A. van Wendel de Joode, griffier, in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2003.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 3 februari 2003
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende € 41,00.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van € 163,50 verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.