typ. AW
rolnr. C9900491/RO
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
vierde kamer, van 15 april 2003,
gewezen in de zaak van:
1. [APPELLANT 1],
2. [APPELLANT 2],
hierna: [appellant] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten in principaal appel,
geïntimeerden in incidenteel appel,
procureur: mr. R.J.A. Slag,
de rechtspersoonlijkheid bezittende
NEDERLANDSE PROVINCIE VAN DE ORDE DER MINDERBROEDERS,
hierna: de Orde,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
procureur: mr. J.E. Benner,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 6 december 2001 en 16 mei 2002 in het hoger beroep van de door de rechtbank te Roermond onder nummer 22283/HAZA 97-660 gewezen vonnissen van 6 november 1997, 13 augustus 1998 en 4 maart 1999.
10. Het tussenarrest van 16 mei 2002
Bij genoemd arrest is in principaal appel een deskundigenonderzoek gelast en is in principaal en incidenteel appel iedere verdere beslissing aangehouden.
11. Het verdere verloop van de procedure
Op 15 augustus 2002 is de deskundigenrapportage (een rapport, ondertekend door de deskundige [deskundige 1] d.d. 12 augustus 2002 en een gelijkluidend rapport van dezelfde datum ondertekend door de deskundige [deskundige 2] met een bij beide rapporten behorende bijlage) ter griffie van het hof binnengekomen. Het door [deskundige 1] ondertekende rapport werd niet in het procesdossier van [appellant] c.s. aangetroffen.
Partijen hebben ieder een memorie na deskundigenonderzoek genomen.
Vervolgens hebben partijen uitspraak gevraagd.
12. De verdere beoordeling
12.1. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de in het onderhavige geval ter discussie staande woningtypes in de huidige tijd betiteld mogen worden als 'herenhuis'.
De Orde heeft deze conclusie van het deskundigenbericht onderschreven.
[appellant] c.s. hebben gesteld dat zij door de deskundigen niet in de gelegenheid zijn gesteld om opmerkingen te maken en verzoeken te doen zoals bepaald bij arrest van 16 mei 2002, terwijl zij wel opmerkingen hadden willen maken en verzoeken hadden willen doen. Het rapport is daarom van onwaarde volgens [appellant] c.s.
Zij zijn het niet met de conclusie van het deskundigenbericht eens.
12.2. Uit de rapportage van de deskundigen blijkt niet dat zij partijen in de gelegenheid hebben gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen zoals bepaald bij arrest van 16 mei 2002 op grond van het voorschrift van artikel 198 lid 2 Rv (artikel 223 lid 5 Rv (oud).
Het hof zal daarom bepalen dat de deskundigen partijen daartoe alsnog in de gelegenheid zullen stellen alsmede dat de deskundigen van de inhoud van de opmerkingen en de verzoeken van partijen melding zullen maken in een aanvullend deskundigenrapport. Op deze wijze wordt aan de processuele belangen van met name [appellant] c.s. niet tekort gedaan (vgl. HR 15 juni 2001, NJ 2001/435).
Alvorens de deskundigen daartoe zullen overgaan zal de Orde opnieuw een voorschot voor de kosten van de deskundigen ad € 1.190,-- dienen te voldoen. De Orde dient als oorspronkelijk eisende partij ook met de betaling van het nieuwe voorschot te worden belast.
in principaal en incidenteel appel
12.3. Iedere verdere beslissing zal aangehouden worden.
bepaalt dat de bij arrest van 16 mei 2002 benoemde deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] partijen alsnog in de gelegenheid dienen te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en bepaalt voorts dat uit een aanvullend schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend aanvullend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op 1 maand nadat door de griffier is bericht dat het na te noemen voorschot is ontvangen en dat met het aanvullend onderzoek kan worden aangevangen;
verzoekt de deskundigen tegelijkertijd een afschrift van het aanvullend bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt dat de griffie van dit hof een afschrift van dit arrest aan de beide deskundigen zendt;
bepaalt het nieuwe voorschot op de kosten van de deskundigen op het door de deskundigen begrote bedrag van in totaal € 1.190,--;
bepaalt dat de Orde genoemd voorschot zal overmaken naar rekeningnummer 192325787 ten name van DS 536 Arrondissement Den Bosch;
verzoekt de deskundigen, indien hun nadere kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 15 juli 2003 voor memorie na aanvullend deskundigenonderzoek aan de zijde van [appellant] c.s.;
op het principaal en incidenteel appel
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Kranenburg en Smeenk-Van der Weijden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 15 april 2003.