GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH
In de zaak in hoger beroep van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant,
de man,
procureur mr. P. van der Meulen,
Gemeente Echt-Susteren,
gevestigd te Echt-Susteren,
geïntimeerde.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 4 december 2002, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 27 februari 2003, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen en - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Geleen, thans Sittard-Geleen, te gelasten de ten onrechte voorkomende akte betreffende geboorte door te halen, alsmede de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Susteren, thans Echt-Susteren, te gelasten het register van de geboorten aan te vullen met een akte, houdende de geboorte van verzoeker op 1 december 1944 althans een datum direct voorafgaand aan 5 december 1944.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 april 2003. Bij die gelegenheid zijn gehoord de man en zijn advocaat, alsmede de heer Van Gisteren namens de gemeente Echt-Susteren. Tevens is gehoord mevrouw [moeder], moeder van gedaagde en belanghebbende in deze zaak.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overlegd bij het beroepschrift;
- een proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 21 november 2002.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4.1. De man is geboren uit een relatie tussen mevrouw [moeder], en haar huidige echtgenoot, de heer [vader]. Op 12 januari 1945 is door mevrouw V. aangifte van de geboorte van de man gedaan bij de gemeente Geleen, thans Sittard-Geleen. Zij heeft op voornoemde datum ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de voormalige gemeente Geleen in haar hoedanigheid van vroedvrouw verklaard dat op 11 januari 1945 in Geleen in haar tegenwoordigheid een kind is geboren van het mannelijk geslacht uit [moeder], met de voornamen [voornamen].
4.2. De moeder van de man heeft op 6 februari 2002 in het kader van de vaststelling van de rechten van de man op grond van de Wet Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) tegenover de Stichting 1940-1945 verklaard dat zij van de man eind november of begin december 1944, in ieder geval vlak voor Sinterklaas, bevallen is. Verder heeft zij verklaard dat zij zich ten tijde van de geboorte van de man bevond in een zigeunergemeenschap, dat de bevalling heeft plaatsgevonden bij de zogenoemde zigeunerbeek in de voormalige gemeente Susteren, thans gemeente Echt-Susteren, en voorts dat de geboorte van de man niet werd aangegeven bij de gemeente Susteren. Het vaststellen van de juiste geboortedatum en geboorteplaats van de man is van belang, omdat voor aanspraken op grond van de WUV onder meer is vereist dat de man is geboren in bezet gebied. De voormalige gemeente Geleen is op 18 september 1944 bevrijd en de voormalige gemeente Susteren op 17 januari 1945.
4.3. De man heeft de rechtbank verzocht de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Geleen, thans Sittard-Geleen, te gelasten de ten onrechte voorkomende geboorteakte door te halen, alsmede de ambtenaar van de burgerlijke stand te Susteren, thans Echt-Susteren, te gelasten het geboorteregister aan te vullen met een akte, houdende de geboorte van de man op 1 december 1944, althans een datum direct voorafgaand aan 5 december 1944. Bij de bestreden beschikking van 4 december 2002 heeft de rechtbank te Maastricht het verzoek van de man afgewezen. Tegen deze beschikking komt de man op.
4.4. De eerste grief van de man houdt in dat de rechtbank ten onrechte van oordeel is dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet op 11 januari 1945 geboren is, maar op 1 december 1944, althans een datum direct voorafgaand aan 5 december 1944. Deze grief licht hij als volgt toe. De rechtbank heeft ten onrechte slechts ten dele beschikt op grondslag van het verzoek, aangezien het verzoek niet enkel de wijziging van de geboortedatum van de man betrof maar tevens de wijziging van de geboorteplaats van de man. Voorts stelt de man dat de rechtbank ten onrechte meer gewicht heeft gehecht aan de verklaring van de vroedvrouw dan aan de verklaring van de moeder van de man op 6 februari 2002 tegenover de Stichting 1940-1945. Daarnaast is de man van mening dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden ten tijde van de geboorte van de man.
4.5. In zijn tweede grief stelt de man dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat zij geen enkele reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de door mevrouw V. in haar hoedanigheid van vroedvrouw afgelegde verklaring van 12 januari 1945. Ten tijde van de mondelinge behandeling in eerste aanleg was de moeder van de man wegens ernstige ziekte niet in staat om ter zitting een verklaring af te leggen. Nu zij enigszins hersteld is, wenst zij alsnog een verklaring af te leggen.
4.6. Naar het oordeel van het hof heeft de man onvoldoende aangetoond dat hij rond Sinterklaas 1944 in de gemeente Susteren is geboren.
4.6.1. De moeder van de man heeft ter zitting verklaard dat zij rond Sinterklaas 1944, in ieder geval voor kerstmis, is bevallen van de man en dat deze bevalling heeft plaatsgevonden langs de zigeunerbeek in de voormalige gemeente Susteren. Uit de registers van Susteren is gebleken dat in die periode mevrouw H. als vroedvrouw werkzaam was in de gemeente Susteren. De moeder van de man heeft de vrouw die haar bij de bevalling heeft geholpen 'Vos' genoemd. Het hof merkt op dat deze naam opvallend veel gelijkenis vertoont met de naam van de vroedvrouw die de geboorte van de man heeft aangegeven, mevrouw V. Tijdens de zitting is tevens gebleken dat ondanks de bezetting van Susteren, de registers van de burgerlijke stand in Susteren in het jaar 1944 in stand zijn gebleven en in gebruik waren.
4.6.2. Voorts heeft de moeder in 1995 in het kader van haar eigen aanvraag voor een WUV-uitkering anders verklaard dan nu. Zij heeft ter zitting niet kunnen aangeven wat de reden hiervoor is. Evenmin is de moeder in staat geweest te verklaren waarom zij juist de tijd rond Sinterklaas 1944, welke feestdag volgens haar toen niet gevierd werd, herinnert als geboortetijdstip. De moeder heeft ter zitting in het algemeen een verwarde indruk gemaakt. Het hof ziet vanwege de gezondheidstoestand van de moeder geen aanleiding om haar onder ede te horen. Desgevraagd heeft de moeder aangegeven dat zij vier à vijf jaar geleden een hersenbloeding heeft gehad en sindsdien geheugenproblemen heeft. Dit is door de man bevestigd.
4.7. Op grond van het bovenstaande is het hof met de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende redenen bestaan om te twijfelen aan de juistheid van de door mevrouw V. in haar hoedanigheid van vroedvrouw afgelegde verklaring op 12 januari 1945. Het hof zal dan ook de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigen.
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 4 december 2002;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Teeffelen, Van Zinnen en Waaijers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 1 mei 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.