ECLI:NL:GHSHE:2003:AF9134
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H.G.F.M. de Kok
- Rechtspraak.nl
Bezwaren tegen eisvermeerderingen in civiele zaken tussen huurder en verhuurder
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2003, zijn er bezwaren ingediend tegen de vermeerdering van eis in twee gevoegde civiele zaken, C02-00626 en C02-00625. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.E. Lenglet, heeft bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis door de geïntimeerde, de besloten vennootschap BRAND BIERBROUWERIJ BV, vertegenwoordigd door mr. J.E. Benner. De vermeerdering van eis betreft een vordering tot betaling wegens achterstallig onderhoud en reparatie van een pand, die door de appellant in hoger beroep is ingebracht. De onderliggende zaak betreft een geschil over de huurprijs tussen de partijen, dat al sinds 22 juli 1999 aanhangig is.
De geïntimeerde heeft in zijn memorie van antwoord eveneens bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis, met de argumentatie dat deze vermeerdering al eerder in de eerste aanleg was afgewezen door de Kantonrechter. De Kantonrechter had in een tussenvonnis van 31 oktober 2001 overwogen dat de vordering tot achterstallig onderhoud in een afzonderlijke procedure diende te worden behandeld, omdat de behandeling van deze vordering de oorspronkelijke huurprijszaak zou vertragen.
Het hof heeft de bezwaren van de appellant en de geïntimeerde gegrond verklaard en de vermeerderingen van eis in beide zaken afgewezen. Het hof oordeelt dat een herhaling van een in eerste aanleg afgewezen eisvermeerdering in hoger beroep niet door de wet is uitgesloten, maar dat in dit geval de vermeerdering van eis in strijd met de goede procesorde is. De uitspraak van het hof is gedaan met het oog op de goede procesorde en de noodzaak om het geding niet onnodig te vertragen. De zaken zijn verwezen naar de rolzitting van 18 februari 2003 voor verdere procedure in de hoofdgedingen.