ECLI:NL:GHSHE:2003:AG1751
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- M. van Teeffelen van Etten
- J. van Griensven
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure en bevoegdheid van het hof
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 maart 2003 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot voorlopige voorzieningen, ingediend door de vrouw op 28 februari 2003. De vrouw verzocht het hof te bepalen dat de man met ingang van 20 februari 2003 een bedrag van € 2.268,90 per maand zou betalen als bijdrage in haar levensonderhoud. Dit bedrag was eerder door het hof vastgesteld in een beschikking van 18 februari 2003, waarin de echtscheiding tussen partijen werd bekrachtigd en de man werd verplicht tot het betalen van dit bedrag met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
De vrouw vroeg nu om een voorlopige voorziening, omdat de man zich niet had verweerd tegen het verzoek. Het hof oordeelde dat het verzoek niet onrechtmatig of ongegrond was en besloot het verzoek toe te wijzen. Het hof bepaalde dat de man voor de duur van het geding aan de vrouw het bedrag van € 2.268,90 per maand zou betalen, met ingang van 20 februari 2003, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 maart 2003, waarbij de vrouw en haar advocaat aanwezig waren, terwijl de man niet verschenen was. Het hof heeft ook stilgestaan bij de bevoegdheid om kennis te nemen van het verzoekschrift, nu de specifieke bevoegdheid in het nieuwe procesrecht was geschrapt. Het hof concludeerde dat het, naar analogie van artikel 223 Rv., bevoegd was om de gevraagde voorlopige voorziening te geven, aangezien de hoofdzaak bij het hof aanhangig was.