ECLI:NL:GHSHE:2003:AH9119
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. den Hartog Jager
- C. van Soest-Van Dijkhuizen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vernietiging van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juni 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van de werknemer, geïntimeerde, tot vernietiging van een concurrentiebeding dat was overeengekomen in zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever, appellante. De werknemer had van augustus 1979 tot 1 januari 2001 bij appellante gewerkt en vorderde de nietigverklaring van het concurrentiebeding dat op of omstreeks 1 januari 1984 was overeengekomen. De kantonrechter had de vordering van de werknemer toegewezen, waarop appellante in hoger beroep ging met 14 grieven.
Het hof heeft de grieven van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat het concurrentiebeding onbillijk was in verhouding tot de belangen van de werknemer. Het hof overwoog dat de werknemer, na 20 jaar in de automaterialenbranche te hebben gewerkt, buiten deze branche onvoldoende kansen had om werk te vinden. Het hof vond het onbillijk om van de werknemer te verlangen dat hij zich in een andere branche zou inwerken, gezien zijn leeftijd en de lange periode van werkervaring in de automaterialenbranche.
De grieven van appellante, die onder andere stelden dat de kantonrechter onterecht had geoordeeld over de belangenafweging en de positie van de werknemer, werden door het hof verworpen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter de belangen van de werknemer en de gevolgen van het concurrentiebeding op juiste wijze had gewogen. De conclusie was dat het concurrentiebeding niet in stand kon blijven en dat de vordering van de werknemer terecht was toegewezen. Appellante werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.