ECLI:NL:GHSHE:2003:AH9520

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0100849-HE
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Gründemann
  • A. Grapperhaus
  • J. Adelmeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders in vennootschapsrechtelijke context met betrekking tot onrechtmatig handelen en betalingsonmacht

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2003, gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschappen Unima Verkoopmaatschappij B.V. en Holding Unicom B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De appellanten, gezamenlijk aangeduid als U&U, vorderen schadevergoeding van [geïntimeerde], die als directeur van verschillende vennootschappen betrokken was bij transacties die tot financiële problemen leidden. De rechtbank had de vorderingen van U&U afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat [geïntimeerde] op de hoogte was van de betalingsonmacht van de vennootschappen Solpro en DETV/Solistor, waarvoor hij als bestuurder verantwoordelijk was.

Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] niet onrechtmatig heeft gehandeld, omdat er geen bewijs is dat hij wist of behoorde te weten dat de vennootschappen hun verplichtingen niet konden nakomen. Het hof laat [geïntimeerde] echter toe om bewijs te leveren dat Unicom en/of haar directeur op de hoogte waren van de financiële situatie van Solpro en Solistor ten tijde van de oprichting van Unima/Unisol. Dit is van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] en de rol van Unicom in deze transacties.

De zaak draait om de vraag of [geïntimeerde] zijn taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld door zonneboilers onder de kostprijs te verkopen en of hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens U&U door zijn eigen vennootschappen te bevoordelen. Het hof concludeert dat de directie van Unima/Unisol door de algemene vergadering van aandeelhouders is gedechargeerd voor 1997, maar dat dit niet automatisch betekent dat [geïntimeerde] niet aansprakelijk kan worden gehouden voor zijn handelen in de jaren daarvoor. De uitspraak van het hof benadrukt de complexiteit van de aansprakelijkheid van bestuurders in vennootschapsrechtelijke geschillen en de noodzaak van bewijsvoering in dergelijke zaken.

Uitspraak

typ. MB
rolnr. C0100849/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
derde kamer, van 10 juni 2003,
gewezen in de zaak van:
1. de besloten vennootschap UNIMA VERKOOPMAATSCHAPPIJ B.V., voorheen geheten Unisol B.V.,
2. de besloten vennootschap HOLDING UNICOM B.V.,
beide gevestigd te Gemert,
appellanten bij exploot van dagvaarding van 27 juni 2001,
procureur: mr. C.J.W. Henderson,
tegen:
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. L. Hoogstad,
op het hoger beroep tegen de door de rechtbank te
's-Hertogenbosch gewezen vonnissen van 10 maart 2000 en
22 juni 2001 tussen appellanten - gezamenlijk in enkelvoud aan te duiden als U&U; elk afzonderlijk aan te duiden als Unima/Unisol respectievelijk Unicom - als eiseressen en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als (een van de) gedaagden.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 21788/HA ZA 98-0332)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft U&U vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van de
vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, verzocht de door U&U in eerste aanleg ingestelde vorderingen alsnog
- uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat - toe te wijzen althans de zaak terug te wijzen naar een andere rechtbank althans naar de rechtbank 's-Hertogenbosch, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.
2.3. Partijen hebben hun zaak doen bepleiten door hun raadslieden, die elk een pleitnota hebben overgelegd.
Bij het pleidooi heeft het hof producties van de zijde van U&U geweigerd, omdat deze te kort voor de pleidooidatum aan het hof en de wederpartij - die om die reden tegen die producties bezwaar maakte - waren toegezonden.
2.4. Partijen hebben daarna de stukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende (het hof neemt de door partijen genoemde totaalbedragen over, al bevatten deze t.a.v. vordering 3 enige onjuistheden: fl. 253.375,00 i.p.v. fl. 253.376,00; fl. 221.913,00 i.p.v. fl. 221.918,00).
4.1.1. [geïntimeerde] was enig directeur van Solpro B.V.
(hierna: Solpro) in 1996-1997 en tot haar faillissement d.d. 11 februari 1998. [geïntimeerde] hield 97,5 % van de aandelen Solpro.
4.1.2. [geïntimeerde] was enig directeur van DETV B.V., voorheen genaamd Solistor B.V. (hierna: DETV/Solistor) van 1996-1997 tot op heden.
[geïntimeerde] was (en is) meerderheidsaandeelhouder van DETV/ Solistor.
4.1.3. [geïntimeerde] was enig directeur van de Verkoopmaatschappij Unima B.V., toen geheten Unisol B.V.(hierna: Unima/Unisol)vanaf haar oprichting in augustus/september 1996 tot 21 november 1997. De aandelen Unima/Unisol waren (en zijn) voor 51 % in handen van Unicom en voor 49 % in handen van DETV/Solistor respectievelijk, vanaf juli 1997, van [geïntimeerde].
Unicom heeft niet alleen geïnvesteerd in Unima/Unisol d.m.v. aandelen, maar ook door verstrekking van een achtergestelde lening van fl. 100.000,00 en door een borgstelling van fl. 150.000,00 jegens de ABN/AMRO-bank.
Directeur van Unicom was [directeur Unicom, hierna: directeur], die tevens directeur en grootaandeelhouder was in de "Unidek-groep", welke bestaat uit o.m. Unidek Beheer B.V., en een aantal andere B.V's, waaronder Unidek Bouwelementen B.V.
4.1.4. Voor 1996 produceerde Solpro zonneboilers. Deze werden door DETV/Solistor verkocht. De omvang van beider activiteiten bleef beperkt.
Eind 1996 had DETV/Solistor een negatief eigen vermogen
van fl. 158.000,00 en had Solpro liquiditeitsproblemen.
In 1996 zocht beider directeur [geïntimeerde] contact met een externe partij. Door [geïntimeerde] (voor Solpro en DETV/ Solistor) en de heer [directeur] (voor Unicom) is Unisol opgericht.
4.1.5. Unima/Unisol heeft Solpro diensten en losse onderdelen geleverd en gefactureerd tot in totaal fl. 49.279,73. Het betreft facturen d.d. 25 november 1997 (uren van april tot en met oktober 1997), 10 december 1997 (diverse materialen geleverd in november) en 18 december 1997 (uren november en december 1997) (prod. 1 cve). Daarvan is betaald fl. 2.500,00 zodat fl. 46.779,73 onbetaald is gebleven.
4.1.6. Solpro produceerde halffabrikaten van zonneboilers merk "Solistor" en leverde deze (uitsluitend) aan Unima/ Unisol. Zij heeft daarvan (tenminste) 107 verkocht en gefactureerd aan Unima/Unisol ad fl. 2.368,00 per stuk, derhalve tot een totaal bedrag van fl. 253.375,00.
4.1.7. Unima/Unisol assembleerde aanvankelijk zelf en liet nadien Solpro assembleren (kosten per stuk fl. 2.074,00, derhalve voor 107 zonneboilers fl. 221.918,00; het hof gaat (zie r.o. 4.1) uit van fl. 221.913,00) en zij verkocht de geassembleerde zonneboilers.
4.1.8. Unima/Unisol heeft (tenminste) 103 geassembleerde zonneboilers Solistor (type Hot store I) verkocht aan Solistor/DETV voor fl. 2.150,00 excl. BTW per stuk (totaal dus fl. 221.450,00) en (tenminste) 4 zonneboilers Solistor (type Unistore) aan Unidek B.V. à fl. 2.300,00 excl. BTW per stuk (totaal fl. 9.200,00), alle 107 in totaal dus voor fl. 230.650,00.
4.1.9. Unima/Unisol heeft voor de 103 zonneboilers en aanverwante zaken aan DETV/Solistor fl. 260.828,17 gefactureerd. Op die facturen, alle van 1997, heeft DETV/Solistor fl. 40.000,00 betaald.
Op 11 december 1997 en op 13 december 1997 zijn betalingen verricht van een rekening van DETV/Solistor naar een rekening van Unima/Unisol tot een bedrag van fl. 9.804,83 (incl. 2 x fl. 15,00 provisie), o.v.v. Buschbaum.
4.1.10. Solistor/DETV heeft in de periode 21 januari 1997 tot 27 oktober 1997 110 zonneboilers aan derden verkocht, voor een prijs van minimaal fl. 2.350,00; de opbrengst van die verkopen bedroeg in totaal fl. 270.862,50 excl. BTW (prod. 2 MvA).
4.1.11. [geïntimeerde] heeft Solpro een lening verstrekt van fl. 100.000,00. Op 20 december 1997 heeft [vrouw van geïntimeerde] fl. 50.000,00 gestort op de rekening van Solpro.
4.2. U&U heeft aan haar vorderingen het volgende ten grondslag gelegd (zie ook de schematische weergave hierna)
Vordering 1: [geïntimeerde] heeft, als directeur van Unima en Solpro onrechtmatig gehandeld jegens Unima, omdat hij namens Unima heeft geleverd aan Solpro en namens Solpro de daartegenover staande betalingverplichtingen is aangegaan terwijl hij wist dat Solpro niet zou (kunnen of willen) betalen respectievelijk omdat hij nakoming van die verplichtingen heeft verhinderd.
Vordering 2. [geïntimeerde] heeft, als directeur van Unima en DETV/Solistor onrechtmatig gehandeld jegens Unima, omdat hij namens Unima heeft geleverd aan DETV/Solistor en namens DETV/Solistor de daartegenoverstaande betalingsverplichtingen is aangegaan terwijl hij wist dat DETV/Solistor niet zou (kunnen of willen) betalen respectievelijk omdat hij nakoming van die verplichtingen heeft verhinderd.
Vordering 3. [geïntimeerde] heeft zijn taak als bestuurder van Unima/Unisol onbehoorlijk vervuld en zich aldus onrechtmatig jegens Unima/Unisol gedragen door zonneboilers beneden de kostprijs aan Solistor te leveren en - als directeur van Solistor - door deze onbetaald te laten terwijl derden na (door)(ver)koop van die boilers wel aan Solistor betaalden. Voorts heeft [geïntimeerde] gehandeld in strijd met de afspraak tussen partijen dat Unima/Unisol de boilers aan DETV/Solistor zou verkopen voor de kostprijs + 10 %.
Vordering 4. Door het vorenomschreven handelen, door een andere betaling zonder grondslag (fl. 114.775,00) door Unima/Unisol aan Solpro te laten doen, dan wel door Solpro goederen af te laten nemen van Unima/Unisol, om deze vervolgens met winst aan Unima/Unisol te factureren (uitzendarbeid) kon Unima/Unisol niet meer aan haar verplichtingen voldoen en heeft ABN/AMRObank de onder 4.1.3 bedoelde borgstelling ingeroepen. Voorts bleef en blijft de achtergestelde lening onbetaald.
In het algemeen heeft [geïntimeerde] onrechtmatig gehandeld jegens U&U: door zijn eigen vennootschappen Solpro en DETV/Solistor te bevoordelen (door Unima/Unisol aan haar verplichtingen jegens hen te laten voldoen maar Solpro/Solistor niet aan hun verplichtingen te laten voldoen) heeft hij U&U benadeeld.
Schematisch overzicht vordering U&U (vet = gevorderde bedragen):
[geïntimeerde] dir. [geïntimeerde] dir. [geïntimeerde] dir.
[geïntimeerde] 97,5 % Unicom 51% aandelen [geïntimeerde] meerderheid
aandelen (dir.Unicom = [directeur) aandelen
[geïntimeerde] 49% aandelen
(tot juli 97: Solistor 49%)
Solpro BV Unima/Unisol DETV/Solistor
productie Assemblage verkoop
zonneboilers zonneboilers zonneboilers
(halffabricaten)
1.
Aan Solpro: leveringen + facturen
fl 49.279,73
Betaald fl 2.500,00
Onbetaald fl 46.779,73
2. Aan DETV/Solistor:
Boilers c.a + facturen
Incl. BTW: fl. 260.828,17
Betaald fl. 40.000,00 Onbetaald fl. 220,828,17
3. Van Solpro:
107 zonneboilers
(halffabricaat)
à fl. 2.368,00 =
fl. 253.375,00 Inkoop: fl. 253.375,00 Aan DETV/: Solistor
Assembl.: fl. 221.913,00 103 zonneboilers
Kosten: fl. 475.288,00 à fl. 2.150,00 =
Verkoop: fl. 230.650,00 fl.221.450,00
Verlies: fl. 244.638,00
(Ass. per boiler =
fl. 2.074,00)
4 boilers
a fl. 2.300,00
= fl. 9.200,00 aan
UNIDEK...
[directeur] = dir./grootaandeelh.
4.3. De rechtbank heeft de vorderingen van U&U tegen [geïntimeerde] afgewezen, ten aanzien van vordering 1 en 2 - kort gezegd - omdat onvoldoende is gesteld, buiten het feit dat [geïntimeerde] bestuurder van de verschillende vennootschappen was, om daaruit af te leiden dat [geïntimeerde] ten tijde van het aangaan van de transactie wist van betalingsonmacht van Solpro resp. Solistor of om daaruit af te leiden dat hij betaling verhinderd heeft.
Ten aanzien van vordering 3 heeft de rechtbank na uitlating over de aan Solistor berekende prijs, overwogen dat de stukken erop wijzen dat het verlies is toe te schrijven aan een te hoge kostprijs en dat [geïntimeerde]' stelling dat eerst op termijn geleverd zou worden tegen de kostprijs + 10% onvoldoende betwist is, zodat [geïntimeerde] ook in zoverre niet onrechtmatig heeft gehandeld.
Vordering 4 wordt eveneens afgewezen: uit het feit dat niet blijkt van onrechtmatig handelen tegen Unima/Unisol volgt, aldus de rechtbank, dat onvoldoende gesteld is voor onrechtmatig handelen tegen Unicom.
4.4.1. Als meest verstrekkend verweer bespreekt het hof allereerst het volgende:
[geïntimeerde] heeft - ter onderbouwing van zijn verweer dat hij niet aansprakelijk is, dan wel als incidentele grief - (MvA nr. 43 en prod. 11) gesteld dat de directie van Unima/Unisol door de algemene vergadering van aandeelhouders (a.v.a.)gedechargeerd is voor 1997.
4.4.2. Het hof verenigt zich ter zake de notulen van de a.v.a. d.d. 18 juni 1998 echter met de uitleg die U&U daaraan geeft bij pleidooi: nu bij die vergadering niet [geïntimeerde], maar wel zijn opvolger als directeur, [opvolger geïntimeerde in zijn hoedanigheid als directeur], aanwezig was en het verslag inhoudt dat "Nadat de directie verslag heeft uitgebracht ... de vergadering besluit ... de directie te dechargeren", en nu niet is gesteld of gebleken dat decharge van de voorgaande, maar niet aanwezige directeur [geïntimeerde] uitdrukkelijk aan de orde is geweest, moet worden aangenomen dat de decharge slechts is verleend aan de ter vergadering aanwezige directie ([opvolger geïntimeerde in zijn hoedanigheid als directeur]).
4.5.1. De eerste grief keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van [geïntimeerde] (omdat hij wist of behoorde te weten, dat Solpro en DETV hun verplichtingen jegens Unima niet zouden kunnen nakomen) onvoldoende is gesteld, omdat wat U&U heeft aangevoerd "in essentie niet meer of anders behelst dan dat [geïntimeerde] ten tijde van het sluiten van de litigieuze transacties zowel bestuurder van Solpro c.q. DETV als van Unima was".
4.5.2. De derde grief bestrijdt de afwijzing door de rechtbank van [geïntimeerde]' aansprakelijkheid voor het door Unima/Unisol geleden verlies (vordering 3).
4.5.3. Met deze grieven en de toelichting daarop wordt de (on)rechtmatigheid en (on)behoorlijkheid van [geïntimeerdes] handelen als bestuurder van de drie vennootschappen ten volle aan 's hofs oordeel onderworpen.
4.5.4. U&U voeren in de toelichting op de eerste grief aan:
-dat het feit dat [geïntimeerde] van alle drie vennootschappen bestuurder was, in combinatie met [geïntimeerde] gedragingen, voldoende is hem in privé aansprakelijk te houden voor de schulden van Solpro en DETV/Solistor die geen verhaal bieden jegens Unima/Unisol;
-dat zij heeft gesteld dat [geïntimeerde] ook als bestuurder van Unima zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, door zonneboilers ver onder de kostprijs te verkopen en door Solpro en DETV/Solistor zaken en diensten te leveren waarvan hij wist of moest weten dat deze niet betaald zouden worden;
-dat [geïntimeerde] voor zover betaling door Solpro en DETV/Solistor mogelijk was, dit heeft verhinderd;
-dat [geïntimeerde] zich schuldig heeft gemaakt aan ongeoorloofde belangenverstrengeling door "zijn" BV's Solpro en DETV/Solistor onrechtmatig te bevoordelen ten koste van U&U.
U&U verwijst voorts naar hetgeen zij in eerste aanleg reeds heeft gesteld, onder meer (het hof haalt alleen aan wat feitelijk is, niet kwalificatief en schrapt herhalingen):
-[geïntimeerde] heeft er als directeur van de drie vennootschappen voor gezorgd dat Unima/Unisol aan al haar verplichtingen jegens Solpro resp. DETV/Solistor voldeed, terwijl die twee niet aan hun verplichtingen jegens Unima/Unisol voldeden.
-[geïntimeerde] heeft de aan DETV/Solistor geleverde 103 zonneboilers onbetaald gelaten terwijl DETV/Solistor die heeft doorverkocht aan derden die aan DETV/Solistor wel hebben betaald.
-[geïntimeerde] wist dat DETV in 1996 financiële problemen had en een negatief eigen vermogen van fl. 158.000,00.
De heer [directeur] of Unicom wisten hier niets van. [geïntimeerde] heeft feitelijk Unicom de oude schulden van DETV/Solistor laten betalen. Ook Solpro had voordien liquiditeitsproblemen.
4.5.5. De toelichting op de derde grief houdt in aanvulling hierop nog in dat het door [geïntimeerde] overgelegde "oprichtingsplan" geen afspraken van partijen weergeeft en klaagt over het feit dat de rechtbank niet is ingegaan op de discrepantie tussen de prijs die Unima betaalde aan Solpro en de kostprijs na assemblage en de prijs die Unima/Unisol ontving van DETV/Solistor.
4.5.6. Het hof oordeelt als volgt: anders dan U&U stelt heeft [geïntimeerde] niet erkend dat hij wist of behoorde te weten dat DETV en Solpro hun verplichtingen niet zouden kunnen nakomen.
Weliswaar blijkt uit de door U&U aangehaalde passages van [geïntimeerdes] processtukken dat [geïntimeerde] reeds ten tijde van de totstandkoming van de transacties tussen Unima/Unisol en Solpro respectievelijk DETV/Solistor wist dat deze laatste in een financieel precaire situatie verkeerden.
In [geïntimeerdes] verweer dat afspraken gemaakt zouden zijn met Unidek Bouwelementen B.V. en de heer [directeur] over grootschalige afname van zonneboilers ligt echter besloten dat [geïntimeerde] op grond van die afspraken een - financieel - rooskleuriger situatie verwachtte voor de twee vennootschappen.
4.5.7. Overigens geldt dat aansprakelijkheid van [geïntimeerde] op grond van betalingsonmacht van Solpro en DETV/Solistor louter als bestuurder van Solpro en DETV/Solistor moet worden afgewezen: het aangaan van verplichtingen door een rechtspersoon, wanneer de bestuurder het vooruitzicht heeft dat daaraan niet voldaan kan worden is immers niet onrechtmatig, want niet onzorgvuldig jegens de wederpartij wanneer (de bestuurder van) deze wederpartij ter zake geen kennisachterstand heeft, maar evenzeer weet heeft van de mogelijke betalingsproblemen.
Daarnaast geldt dat een betalingsonwil en selectief betalen van de bestuurder van Solpro en van DETV/Solistor, waardoor crediteur Unima/Unisol is benadeeld, niet kan gelden als onrechtmatig wanneer daarmee door (haar bestuurder namens) die crediteur, Unima/Unisol is ingestemd.
Deze onrechtmatigheden lossen zich dan ook op in de andere grondslag: dat [geïntimeerde] zijn taak als bestuurder van Unima/Unisol onbehoorlijk vervuld zou hebben en aldus onrechtmatig heeft gehandeld jegens Unima (en haar financier Unicom).
4.5.8. Naar 's hofs oordeel kan uit de te dezen vaststaande feiten
-[geïntimeerde] is directeur van Solpro, Unima/Unisol en DETV/Solistor;
-[geïntimeerde] is meerderheidsaandeelhouder van Solpro en DETV/Solistor, minderheidsaandeelhouder van Unima/Unisol;
-bij de oprichting van Unima/Unisol had Solpro liquiditeitsproblemen en had Solistor een negatief eigen vermogen van fl. 158.000,00;
-Unima/Unisol betaalt aan Solpro een (veel) hoger bedrag per zonneboiler-halffabricaat dan aanvankelijk voorzien;
-Unima brengt aan DETV/Solistor per zonneboiler een bedrag in rekening dat (veel) lager is dan de kostprijs voor Unima/Unisol, zodat binnen die vennootschap forse verliezen vallen, waarna DETV/Solistor per zonneboiler van derden een koopprijs ontvangt die (al dan niet beduidend) hoger is dan de prijs die DETV/Solistor aan Unima/Unisol heeft betaald;
-[geïntimeerde] laat in de periode waarin hij directeur is van alle drie vennootschappen leveringen van Unisol/Unima aan Solpro (ongeveer fl. 50.000,00) resp. aan DETV/Solistor (ongeveer 260.000,00) grotendeels onbetaald, terwijl leveringen van Solpro aan Unima/Unisol (ongeveer fl. 250.000,00) geheel betaald worden;
in het algemeen worden afgeleid dat [geïntimeerde], als bestuurder van Unima/Unisol haar belangen ernstig heeft verwaarloosd ten voordele van zijn "eigen" vennootschappen Solpro en DETV/Solistor zodat hij jegens haar aansprakelijk is voor schade, voortvloeiend uit dit onbehoorlijk bestuur.
4.5.9. [geïntimeerdes] verweer houdt het volgende in:
Unicom en/of haar directeur [directeur] was ten tijde van de oprichting van Unima/Unisol op de hoogte van de financiële situatie van Solpro en Solistor. Die financiële situatie was zelfs de reden om met Unicom en [directeur] in zee te gaan.
Unicom/[directeur] is ook nadien steeds op de hoogte gehouden. Het feit dat de zonneboilers aanvankelijk onder de kostprijs moesten worden verkocht en ook het onbetaald laten van facturen van Unima/Unisol (voortvloeiend uit aanloopproblemen, volgens [geïntimeerde]) is afgestemd met Unicom/[directeur] en paste binnen de voorziene taakverdeling tussen de drie vennootschappen. In dit verband verwijst [geïntimeerde] onder meer naar prognoses en een "Rapport inzake samenwerking" (prod. 1 bij cva).
4.5.10. [geïntimeerde] voert voorts - kort weergegeven - het volgende aan:
Meermalen is aangeboden de investeringen in Solpro over te dragen aan Unisol/Unima, maar dit is afgewezen.
Dat grote verliezen zijn gevallen in Unima/Unisol door het verschil tussen kostprijs en verkoopprijs voor Unima/Unisol is uiteindelijk gevolg van het feit dat Unidek Bouwelementen B.V. niet, zoals toegezegd, grote aantallen zonneboilers heeft afgezet.
DETV/Solistor heeft in mindering op de facturen ook het onder 4.1.10 genoemde bedrag van fl. 9.804,83 voldaan en van hetgeen zij ontving van derden fl. 90.000,00 aan kosten betaald en fl. 150.000 als lening in rekening-courant aan Solpro verstrekt, opdat Solpro kon blijven produceren.
4.5.11. Het onder 4.5.10 weergegeven verweer betreft kwesties van causaliteit en schadeomvang. Deze stellingen en de reactie daarop van U&U en voorts onder meer stellingen van partijen over en weer met betrekking tot
de door DETV/Solistor aan derden berekende prijs komen mogelijk in een later stadium ter beoordeling.
Het hof zal eerst beoordelen hetgeen onder 4.5.9 is weergegeven. Dit komt er in wezen op neer dat de (algemene vergadering van) aandeelhouders op de hoogte (was) waren van de genomen risico's, en de rol van Unima/Unisol in
het drietal (Solpro, Unima/Unisol, DETV/Solistor) en instemde(n) met het beleid als onder 4.5.8. weergegeven. Indien dat juist is komt naar 's hofs oordeel aan [geïntimeerdes] handelen jegens Unima de onrechtmatigheid te ontvallen.
Nu U&U de door [geïntimeerde] gestelde wetenschap en in- of afstemming hebben betwist, zal het hof [geïntimeerde] toelaten tot het bewijs van zijn stellingen als onder 4.5.8 weergegeven.
4.6.1. Grief II keert zich tegen de beslissing van de rechtbank in het tussenvonnis, inhoudende dat U&U bij akte nog stukken in het geding dient te brengen waaruit de door Unima/Unisol aan Solistor in rekening gebrachte prijs blijkt.
Volgens U&U was deze prijs op grond van de bij conclusie van eis overgelegde facturen reeds komen vast te staan.
4.6.2. Deze grief mist belang: kennelijk heeft de rechtbank in het eindvonnis alsnog aangenomen dat aan Solistor de prijs van fl. 2.150,00 in rekening is gebracht, gelijk ook het hof, als onder 4.1.9 overwogen, aanneemt. Slechts zou er een belang kunnen zijn in verband met nodeloos gemaakte proceskosten. Het hof houdt zijn beslissing op de grief in zoverre aan.
4.7.1. Grief IV houdt in dat de rechtbank de vordering van Unicom op [geïntimeerde] ten onrechte, althans onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.
4.7.2. Voor zover de grief - blijkens de toelichting - inhoudt dat de rechtbank de afwijzing niet heeft gemotiveerd, mist deze feitelijke grondslag. De rechtbank heeft - naar het hof haar eindvonnis r.o. 2.5 begrijpt - overwogen dat deze vordering moet worden afgewezen omdat de vordering van Unisol/Unima is afgewezen, terwijl aan de vordering van Unicom niet meer ten grondslag is gelegd.
Het hof verenigt zich met de gedachtegang van de rechtbank:
in beginsel kan externe aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap tegenover een derde (i.c. financier van de vennootschap) bestaan, ook wanneer geen sprake is van aansprakelijkheid op grond van onbehoorlijk bestuur in de relatie van die bestuurder tegenover de vennootschap. De feiten en omstandigheden van dit geval brengen echter mee dat, indien [geïntimeerde] slaagt in het hem opgedragen bewijs, zodat de rechtmatigheid van zijn handelen komt vast te staan, ook geen sprake is van onrechtmatig handelen jegens Unicom.
Er zijn immers geen feiten of omstandigheden gesteld anders dan hetgeen is gesteld over [geïntimeerdes] handelen in de relatie tot Unima/Unicom (het hof begrijpt de loutere veronderstellingen in eerste aanleg, herhaald bij memorie van grieven, waaraan geen vordering van Unima/Unisol is gekoppeld, dat onduidelijk is wat is geleverd voor het gefactureerde bedrag van fl. 114.775,00 en dat Solpro van Unima/Unisol diensten en producten betrok om deze met winst aan Unima/Unisol terug te verkopen, nu bij pleidooi kennelijk [geïntimeerdes] uitleg ter zake wordt aanvaard, niet als zelfstandige grondslag van een vordering van Unicom).
4.8. Alle verdere beslissingen worden aangehouden in afwachting van de hierna te noemen bewijslevering. Het hof ziet echter wel aanleiding om, voorafgaand aan een eventueel getuigenverhoor, een comparitie van partijen te bepalen, waarbij zal worden onderzocht of de zaak vatbaar is voor een minnelijke regeling.
5. De uitspraak
Het hof:
bepaalt dat partijen zullen verschijnen voor mr. Grapperhaus als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden
in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te
's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met het hiervoor onder 4.8 vermelde doel;
laat [geïntimeerde] toe te bewijzen dat Unicom en/of haar directeur [directeur] ten tijde van de oprichting van Unima/Unisol op de hoogte was/waren van de financiële situatie van Solpro en Solistor en dat Unicom/[directeur] ook nadien daarvan op de hoogte gehouden werden, in het bijzonder dat sprake was van instemming door of afstemming met Unicom/[directeur] van
-het feit dat de zonneboilers onder de kostprijs werden verkocht
-het onbetaald laten van facturen van Unima/Unisol
en dat dit paste in de voorziene taakverdeling tussen de vennootschappen;
bepaalt, voor het geval [geïntimeerde] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. Grapperhaus als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie voormeld, aansluitend aan genoemde comparitie van partijen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 24 juni 2003 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun raadslieden en de getuige(n) op dinsdagen en donderdagen in de periode september t/m november 2003;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde rolzitting dag en uur van comparitie en getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de procureur van [geïntimeerde] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Gründemann, Grapperhaus en Adelmeijer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 10 juni 2003.