ECLI:NL:GHSHE:2003:AJ3487

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Kl. 02.0312
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Hendriks
  • Walstock
  • Van der Bend
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot vervolging na seponering door het openbaar ministerie in een strafzaak

Op 15 oktober 2002 heeft de officier van justitie aan klager meegedeeld dat de zaak niet zal worden vervolgd wegens de lange tijd die verstreken is na het plegen van het feit, waardoor vervolging onbillijk of ondoelmatig zou zijn. Klager heeft hierop op 3 december 2002 een klaagschrift ingediend bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 december 2002 ter griffie is ingekomen. De zaak betreft een aangifte van mishandeling die klager op 6 mei 2001 heeft gedaan tegen beklaagde. De advocaat-generaal heeft in een schriftelijk verslag van 27 mei 2003 het hof geadviseerd het beklag gegrond te verklaren. Op 5 augustus 2003 is het klaagschrift behandeld in raadkamer, waarbij klager en beklaagde niet verschenen. De advocaat-generaal heeft zijn standpunt schriftelijk herhaald.

Het hof heeft met verbazing kennisgenomen van het verloop van de procedure. Beklaagde had eerder de gelegenheid gekregen om een schadevergoeding en transactiebedrag te betalen, met de waarschuwing dat bij niet-betaling gedagvaard zou worden. Ondanks deze waarschuwing heeft het openbaar ministerie de zaak geseponeerd, terwijl er eerder aan de verzekeraar van klager was gemeld dat tot dagvaarding zou worden overgegaan.

In zijn beslissing heeft het hof het beklag gegrond verklaard en de vervolging van beklaagde bevolen. Het hof benadrukt dat het openbaar ministerie niet alleen de belangen van de samenleving en die van klager veronachtzaamd, maar ook zijn eigen geloofwaardigheid in gevaar brengt. De beschikking is gegeven op 2 september 2003 door mr. Hendriks als voorzitter, mrs. Walstock en Van der Bend als raadsheren, in tegenwoordigheid van dhr. de Jonge als griffier.

Uitspraak

Kl. 02.0312
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 september 2003
inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],
wonende te [woonplaats],
over de beslissing van de officier van justitie tot het niet vervolgen van:
[beklaagde],
wonende te [woonplaats],
wegens mishandeling.
De feitelijke gang van zaken.
Op 6 mei 2001 heeft klager aangifte gedaan van mishandeling, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.
Op 15 oktober 2002 is door de officier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat in verband met de lange tijd die zou zijn verstreken na het plegen van het feit vervolging onbillijk of ondoelmatig zou worden geacht.
Hierop heeft klager op 3 december 2002 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van dit hof op 5 december 2002, met het verzoek de verlangde vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 27 mei 2003 het hof geraden het beklag gegrond te verklaren.
Op 5 augustus 2003 is het klaagschrift in raadkamer van dit hof behandeld. Klager en beklaagde zijn, ofschoon behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.
De beoordeling.
Het hof heeft met verbazing kennisgenomen van het verloop van de procedure in onderhavige strafzaak. Aan beklaagde is tot tweemaal toe (te weten bij brieven d.d. 14 maart 2002 en 8 mei 2002) een termijn gegund waarbinnen hij diende over te gaan tot het betalen van een schadevergoeding en een transactiebedrag. In beide brieven staat expliciet vermeld dat, als beklaagde niet (tijdig) betaalt, hij gedagvaard zal worden om voor de rechter te verschijnen. Als beklaagde vervolgens geen gebruik maakt van de gelegenheid stafvervolging te voorkomen, seponeert het openbaar ministerie te Breda de zaak omdat het om een oud feit zou gaan; dit terwijl op 15 juli 2002 aan de verzekeraar van klager is bericht dat tot dagvaarding van beklaagde zal worden overgegaan.
Door deze reeds eerder gedemonstreerde handelwijze veronachtzaamt het openbaar ministerie (wederom) niet alleen de belangen van de samenleving en die van klager in het bijzonder, maar bovendien tast het hierdoor zijn eigen geloofwaardigheid op grove wijze aan. Het hof zal derhalve het beklag gegrond verklaren en de vervolging van beklaagde bevelen.
Kl. 02.0312
De beslissing.
Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van beklaagde terzake van het feit waarop het beklag betrekking heeft.
Aldus gegeven door mr. Hendriks, als voorzitter,
mrs. Walstock en Van der Bend, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van dhr. de Jonge, als griffier,
op 2 september 2003
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________