ECLI:NL:GHSHE:2003:AJ3487
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Hendriks
- Walstock
- Van der Bend
- Rechtspraak.nl
Bevel tot vervolging na seponering door het openbaar ministerie in een strafzaak
Op 15 oktober 2002 heeft de officier van justitie aan klager meegedeeld dat de zaak niet zal worden vervolgd wegens de lange tijd die verstreken is na het plegen van het feit, waardoor vervolging onbillijk of ondoelmatig zou zijn. Klager heeft hierop op 3 december 2002 een klaagschrift ingediend bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 december 2002 ter griffie is ingekomen. De zaak betreft een aangifte van mishandeling die klager op 6 mei 2001 heeft gedaan tegen beklaagde. De advocaat-generaal heeft in een schriftelijk verslag van 27 mei 2003 het hof geadviseerd het beklag gegrond te verklaren. Op 5 augustus 2003 is het klaagschrift behandeld in raadkamer, waarbij klager en beklaagde niet verschenen. De advocaat-generaal heeft zijn standpunt schriftelijk herhaald.
Het hof heeft met verbazing kennisgenomen van het verloop van de procedure. Beklaagde had eerder de gelegenheid gekregen om een schadevergoeding en transactiebedrag te betalen, met de waarschuwing dat bij niet-betaling gedagvaard zou worden. Ondanks deze waarschuwing heeft het openbaar ministerie de zaak geseponeerd, terwijl er eerder aan de verzekeraar van klager was gemeld dat tot dagvaarding zou worden overgegaan.
In zijn beslissing heeft het hof het beklag gegrond verklaard en de vervolging van beklaagde bevolen. Het hof benadrukt dat het openbaar ministerie niet alleen de belangen van de samenleving en die van klager veronachtzaamd, maar ook zijn eigen geloofwaardigheid in gevaar brengt. De beschikking is gegeven op 2 september 2003 door mr. Hendriks als voorzitter, mrs. Walstock en Van der Bend als raadsheren, in tegenwoordigheid van dhr. de Jonge als griffier.